image


C.M.A. 4ett Brok J. .C.Wl 911&

voor e•"•!utdend ;i{schrlft

dt se" rn:erend


.--



----


... -

ud1u-1,-;n-de-

b11 l,' :_;

bij inge\.wrnen

stuk



GEMEENTE PURMEREND

ij

statS

statS

purmerend NOVEMBER 1981

image


image

BESTEMMINGSPLAN WHEERMOLEN 1980


IN ONTWERP TER INZAGE GELEGD d.d. 1 JUNI 1981 VASTGESTELD DOOR DE GEMEENTERAAD d.d.2.6..n.o.v.e.m.b.e.r..1.9.8.1.

GOEDGEKEURD DOOR GEDEPUTEERDE STATEN VAN

image

NOO RD .HOLLAND d. d................................... . GOEDGEKEURD DOOR DE KROON d.d........................


INHOUD


Toelichting Voorschriften Plankaart (separaat)

Inspraakresul.J.taten... (separaat): "Wheermolen d.d. oktober 1978"

"Bewoners in de Wheer" deel 2

d.d. juni 1979

image

"Reactie op het inspraak rapport deel 2 d.d. december 1979"


image


image

image

5 november 1981

image

image

image



HOOFDSTUK


IOOFDSTUK


HOOFDSTUK


HOOFDSTUK HOOFDSTUK

e-1


HOOFDSTUK


HOOFDSTUK


HOOFDSTUK


HOOFDSTUK


INHOUD


1.

1.1.

1.2.

1.3.

1.4.

2.

2. 1. .

2.2.

2.3.

2.3.1.

2.3.2.

2. 4.


3.

3 .1.

3.2.

3.3.

4.

5.

5 .1.

5. 2.

5.3.

5.4.

5.5.

5. 6.

5. 7.


6.

6 .1.

6.2.

6.3.

7.

7 .1.

7. 2.

7. 3.


8.

8. 1.

8.2.


9 •


BESTEMMINGSPLAN WHEERMOLEN.1980


image

Het plangebied Begrenzingen en oppervlakte

Geldende bestemmingsplannen Aansluitende bestemmingsplangebieden Verkenning van de wijk

Inventarisatie

Bevolkingssamenstelling en woningvoorraad Voorzieningen

Verkeer Parkeren

Gebruik van garages Groen en recreatie

Motieven en Uitgangspunten

Motieven voor een nieuw bestemmingsplan Uitgangspunten

Korte toelichting op de uitgangspunten Inspraakprocedure m.b.t. de uitgangspunten

Toekomstige ontwikkeling Bevolkingsontwikkeling Voorzieningen Verkeersstructuur Groenstructuur Herinrichten woongebieden Woningen w.o. wöonächepe Geluidhinder ·


Uitvoerbaarheid Exploitatie Uitvoeringsplan

Maatschappelijke haalbaarheid

Resultaten overleg Goede dienstenoverleg Overleg ex art. 8 BRO

Provinciale planologische Commissie

Plankaart en voorschriften Toelichting plankaart Toelichting voorschriften.


Voorschriften.


image

image

- l -


TOELI.CH.TING BIJ HET. BESTEMMINGSPLAN WHEERMOLEN 1.98G-: -



() )

HOOFDSTUK 1 Het plangebied

! ! - g! E !Eg E- E-QEE EY!

Het plangebied omvat een woonwijk van Purmerend, dat begrensd wordt door de spoorbaan Amsterdam- Enkhuizen in het westen en noordwesten;

het recreatieterrein ten noorden van de Vrouwen- zandstraat in het noorden en n.oor d-oosten;

de Purmerringvaart in het oosten en de Where in het zuiden.

De oppervlakte van het plangebied bedraagt 95 ha.

    1. - Geldende_bestemmingsElannen

      Voor de wijk Wheermolen gelden in hoofdzaak twee bestemmingsplannen, te weten: Wheermolen Oost en Wheermolen West, welke plannen wijzigingen

      zijn van het op basis van de Woningwet 1901 door de gemeenteraad op 6 maart 1962 vastgestelde uitbrei- dingsplan. Derhalve wordt steeds gesproken van "wijziging".

      Hieronder volgt een overzicht van de op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening geldende bestem- mingsplannen:

      1. tweede wijziging Wheermolen (oost)

        vastgesteld door de gemeenteraad op 31 maart 1967 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 20 februari 1968.

      2. derde wijziging Wheermolen (west)

        vastgesteld door de gemeenteraad op 14 juni 1968 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 18 februari 1969.


      3. vierde wijziging Wheermolen (Boeierstraat) vastgesteld door de gemeenteraad op 18 maart 1969 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van 2 de- cember 1969.


      4. vijfde wijziging Wheermolen (winkelcentrum) vastgesteld door de gemeenteraad op 29 augustus 1969, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op

        28 april 1970.

      5. zesde wijziging Wheermolen (Pampusstraat e.o.) vastgesteld door de gemeenteraad op 23 april 1971 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 9 novem- ber 1971.

        image

        image

        image

        image

        - 2 -


      6. ten.be h0.ev.e van de bouw n het wijkcentrum heeft een aanpassing van de tweede wijziging plaatsgevonden, vastgesteld door burgemeester en wethouders op 2 maart 1976, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 15 juni 1976.

        Ten behoeve van het realiseren van een oeverver- binding over de Purmerringvaart, tussen de wijk Wheermolen en de stadsuitbreiding in de Purmer, ter hoogte van de Hannie Schaftstraat wordt een apart bestemmingsplan voorbereid.

    2. 3._Aansluitende_bestemming:sElangebieden

      Ten noorden van het plangebied ligt de woonwijk Overwhere. Voor deze wijk is op 18 oktober 1977 een nieuw bestemmingsplan goedgekeurd. Het bestem- mingsplan is in verb nd met beroep op de Kronn nqg niet.v.an kracht óerhalvè del'dt vo·or deze wijk

      nog het bestemmingsplan Overwhere 1965. Dit-be- stemmingsplan is echter voor een gedeelte vervangen door het bestemmingsplan Wagenweg, dat op 27 okto- ber 1978 van kracht werd. In dit bestemmingsplan, dat in het westen van het onderhavige plangebied aansluit komen in hoofdzaak bestemmingen voor handel· en nijverheid voor. In het noord-oosten

      van het plangebied sluit de bestemmingsplangrens

      aan op het bestemmingsplan Industrieterrein Koog 1969. Voorzover de gronden ten zuiden van de spoorbaan liggen

      ·hebben zij geen bestemming voor handel en nijver- heid, doch overwegend recreatieve bestemmingen.

      Voor dit plangebied is op 19 juni 1978 het bestem- mingsplan Dwarsgouw ter inzage gelegd ten behoeve van de herindeling van de terreinen voor de

      diverse recreatieve functies in verband met l,>

      de voorgenomen aanleg van de aftakking van de spoorbaan ter ontsluiting van de Purmer.

      Inmiddels heeft de gemeenteraad gekozen voor het zogenaamde busmodel voor de bebouwing van de Purmer, zodat hèt ontwerp-bestemmingsplan Dwarsgouw aangepast dient te werden.

      In het oosten sluit het plangebied aan op tiet bestemmingsplan Purmer I 1974. In dit plan zullen nieuwe woonwijken worden gerealiseerd. Tussen de nieuwe stadsuitbreiding en de wijk Wheermolen zullen groen- en recreatieve voorzieningen tot stand komen. In het zuiden en zuid-oosten van het plangebied bevindt zich aan de zuidelijke Where- oever het industrieterrein Purmerweg, waarvoor

      een uitbreidingsplan in onderdelen geldt uit 1962. De gronden hebben overwegend de bestemming "handel- en nijverheid". Ten westen van de Wherebrug

      (De schroothoop) bevindt zich nog een terrein waarvoor geen bestemmingsplan geldt.

      Het bestemmingsplan Overwhere 1975 is dd. 18 juni 1979 qoedgekeurd door de Kroon.


      L


      - 3 -


      Ten zuiden van de Schroothoop en het industrie- terrein Purmerweg ligt het plangebied van de Gors 1973. Hier zul en de centrumvoorzieningen alsmede woningen worden gerealiseerd.


    3. .Verkenning_van_de_wijk

Wheermolen is een nieuwbouwwijk, die tot stand is gekomen in de zestiger jaren, waar ruim 11.000 mensen wonen in ongeveer 3550 woningen.

In de richting noord-zuid ligt de Churchilllaan, die de belangrijkste verkeersverbinding vormt, niet alleen binnen de wijk, doch ook als ontsluiting

van de wijk ten opzichte van de overige stadsdelen van Purmerend. Aan beide zijden van deze weg bevin- den zich de wijkvoorzieningen: het winkelcentrum, het wijkcentrum, het kruisgebouw en de dansschool, die tesamen als het ware het hart van de wijk vormen - Op de grens van Overwhere en Wheermolen ligt het spoorwegstation met rijwielstallingen en parkeer- ruimte. De parkeerruimte wordt via de wijk Wheer- molen ontsloten. Verspreid over de wijk zijn er

9 basis- en kleuterscholen alsmede een school voor voortgezet onderwijs aanwezig.

Kenmerkend voor.de wijk ten opzichte van de overige stadsdelen is het relatief hoge aantal flatwoningen (2118) en het hoge percentage gemeentewoningen (65%).

De bebouwing is gelegen aan een vrij rechthoekig stratenpatroon, voorzien van een ruim profiel met in hoofdzaak parkeervoorzieningen aan de rijwegen.

Het groene gezicht van de wijk is met name te danken aan het berm- en taludgroen. Verder zijn er op veel plaatsen groenvoorzieningen aange- bracht om of parkeerplaatsen of flatmuren etc

aan het oog·.te onttrekken. Ook de voortuintjes van de eengezinshuizen leveren een bijdrage aan dit groene gezicht. Groenvoorzieningen met een hoge gebruikswaarde van enige omvang zijn er nauwelijks.

Slechts die gebiedjes die de laatste jaren heringericht zijn vormen een positieve uitzondering (omgeving , Pampusschool en omgevj.ng Whereschool).

De vormgeving van de woonomgeving is vrij strak en uniform, waardoor deze omgeving erg weinig uitnodigd tot gebruik.

Dit wordt nog versterkt door de grootschaligheid van de openruimten en de vaak onveilige situering

(verkeer-spelen). De hiervoor genoemde kenmerken hebben een belangrijke positieve kant, namelijk: er is veel open buiten ruimte, waarbinnen mogelijkheden aan-

wezig zijn om in goen overleg met de bewoners, waar dit gewenst is verbetering aan te brengen.



image


image

co

C"- C'-


image

""" 'I"'"


- Ja -

image

g

g

. ..

0

a,


- 4 -

°' •·

s::: =

HOQFDSTUK 2. inventarisatie

-- Bevolkingssamenstellins_en_wonin voorraad

""'" 'I"'"


ID G

image

r-1 r-1

0s 0e De bevolkingsopbouw is vrij eenzijdig. Er is


' ! \

M M

QJ QJ

..IcD: ..ac:,

Jlr :.

Il Il

Dl


image


) . 1

sprake van een oververtegenwoordiging van jonge gezinnen met ouders tussen de 25 en 35 jaar en met jonge kinderen tussen de 5 en 15 jaar. Opvallend is dat in de wijk vrijwel geen bejaarden voorkomen. De hier aa t: opgenomen grafiek geeft een overzicht van de leeftijdsopbouw van de bewoners in Wheermolen, verdeeld in leeftijdsgroepen van 5 jaren en mannen en vrouwen aan weerszijden van de leef- tijdskolom•

image

In vergelijking met Purmerend totaal, inclu- sief de nieuwste nieuwbouwwijk De Gors-Zuid (nog op buurmans grondgebied), toont de

leeftijdsopbouw van Wheermolen per 1 januari 1978 dat er in deze wijk verhoudingsgewijs minder

15-19 jarigen en 45+ zijn, i.c. de wat ouderegezinnen met oudere kinderen.

Een vergelijk echter van de leeftijdsopbouw

.' · . .

; " ",J, t

; " ",J, t

-.:·.1·'i i

.

.

,.,

van Wheermolen per 1 januari 1978 met die van

1 januari 197 '4 leert, dat eerdergenoemde lëeff-

tijdsgroepen juist in de loop der tijd

image

image

1

1

. !> .,

...,

:i


co co

,8.

hun aandeel in de bevolking hebben vergroot. De leeftijdsverdeling is wat regelmatiger ge- worden, enerzijds door het ouder worden van de aanwezige bevolking, anderszijds vooral als gevolg van migratie, waarbij de pfek met jonge

0'\ °'

duidelijk is afgenomen.

C'- C'-


'I"'" 'I"'"

'I"'" 'I"'"

'I"'" ""'"

=

=

'I"'"


ID

s:: r-1

Q) 0

M El

eCD Mc:,

$.

$.

..Gc>:

:s

gezinnen, dus jonge ouders+ jonge kinderen,

De basis van 0-4 jarigen is nu bijna zo smal

I als in Purmerend totaal. (.juist in Wheermolen al smaller dan de basis van - 9 jarigen).

0

ec De meest recente, maar beperkte gegevens die een

..

..

inzicht geven in de sociale structuur van de be- volking in Wheermolen, zijn die uit de volks-

telling 1971.

p. 3

Dl

Dl

Il Il


image

image

':-t


0

l'f

Hoewel in de loop van de afgelopen jaren de pe- volkin_gssamenstelling .is. v randerd · geven cle be-

e:lg).ik vbeanr·ës''g6eetgte'voefnf-sent_ocha·lieeen °gdleobhaoaolf-dbeeneldv.anDheu.ishoudens, waa:rbi_j het...:. o ·pv:alt -, dat-· Whe<i! olen indér'f+ijd voor

't mere.I1à'éet· p l" oy é > { \ ddë-1:}:;-are) huis , ,estte·-


image

Uit de gegevens betreffende de beroepsbevolking naar afstand tot en ligging van het werkadres, op het- zelfde tijdstip, kon worden afgeleid dat de situatie hieromtrent voor Wheermolen vrij ongunstig was.


image

image

image

- 5 -


Bij de mannen had maar liefst 85% hun werkkring buiten de stad; 56% zelfs over een afstand van meer dan een half uur. De vrouwelijke beroepsbevolking uit Wheermolen had toen voor 49% emplooi binnen Purmerend.

Deze situatie zal zich vermoedelijk niet vol.1_edig gunstig herstellen.

Komende jaren zal namelijk, onder invloed van toewijzing van mede de bestaande woningvoorraad aan de amsterdamse overloop de beroepsbevolking

onder haar wellicht veelal hun werk in Amsterdam aanhouden. De woningvoorraad bestaat uit:

- 6 -


Het winkelcentrum heeft een vloeroppervlakte van ongeveer 5075 m2, exclusief het binnenterrein dat enkele jaren geleden overdekt is gemaakt., en het benzine-service station, het chinees-

indisch restaurant en de apotheek, welke los van het centrum zijn gebouwd.

Van het genoemde vloeroppervlak is ongeveer: 3945 m2 in gebruik t.b.v. de detailhandel w.o.

twee supermarkten (1445 m2)

620 m2 in gebruik bij bankinstellingen;

315 m2 in gebruik bij horeca

aantal soort oorspr. financieringswijze

195 mw wi.no.gesbtroumiekribjijenovkearpisgaeldoinesn.stverlening


244

233

837

55

1992

136

60


eengezinswoningen eengezinswoningen eengezinswoningen eengezinswoningen flatwoningen flatwoningen gestapelde woningen kleine huishoudens


voor

.wonin gwet .1î premiehuur premiekoop

vrije sector woningwet premiehuur

woningwet


Sport en recreatie

Behalve door middel van de 4 gymnastieklokalen die ook in de avonduren door verenigingen kunnen worden gebruikt bevinden zich in de wijk enkele voor- zieningen voor sportbeoefening:

3557 totaal


-Y22E! ! S

Scholen

Zoals reeds bleek uit hoofdstuk 1 ziJn er in de wijk Wheermolen 9 kleuter- en 9 basisscholen aan- wezig, alsmede een school voor voortgezet onder- wijs, Deze scholen liggen verspreid over de wijk. Ten behoeve van de scholen zijn er 4 gymnastiek- lokalen aanwezig, 2 in Wheermolen Oost en 2

in Wheermolen W3st.

Sociaal- culturele en medische voorzieningen

De wijk beschikt over een wijkgebouw, bestaande uit een hoofdgebouw van ongeveer 1000m2 en een bijgebouw van ongeveer 200 m2 voor de jeugd.

In dit gebouw vinden allerlei buurtactiviteiten plaats: als het ware het ontmoetingscentrum voor de bewoners.

Het wijkgebouw vervult ook een functie voor de opvang van peuters en opvang voor overblijvende kinderen. Tevens zijn in de wijk aanwezig een kerkgebouw-, een·. gebouw van de Kruisvereniging en

een dansschool. Het is helaas niet gelukt om in deze wijk een medisch centrum van de grond te krijgen.

De gezondheidswerkers leveren hun diensten verspreid over de wijk in flatwoningen of in een enkel geval

in een eengezinswoning. De apotheek is gevestigd in het winkelcentrum.

- div. trapvelden (R. Garrelstr).

De recreatieve mogelijkheden binnen het plangebied zijn beperkt tot wandelen langs of vissen in de Where (waarvan de oever vol ligt met woonboten)

en de Purmerringvaart.

Voor de jongere jeugd zijn er verspreid over de wijk enkele speelvoorzieningen.

------------

------------

2.3. Verkeer

De wijk wordt als het ware doorsneden door de Churchilllaan, zoals reeds gezegd de belangrijk- ste verkeersverbinding, die van noord naar zuid een belangrijke route vormt vanaf de toekomstige aansluiting met de SlO via de wijken Overwhere II,

Overwhere I, Wheermolen, Gors-Noord en Zuid tot aan de Jaagweg. In 1978 is de Churchilllaan in Wheer- molen gereconstrueerd. Het aanbrengen van de verkeerslichteninstallaties zal in 1979 kunnen plaatsvinden. Op deze wijze zullen de kruizingen met de Meteorenweg, de Henry-Dunantstraat, de Hannie Schaftstraat en de J.P. Grootstraat beveiligd worden. De Churchilllaan kan aangemerkt worden als een verzamelweg, geschikt voor een verkeersintensiteit van maximaal 1000 à 1200 voertuigen per uur.

Langs de Churchillfaan zijn vrijliggende fietspaden aanwezig. De overige wegen zijn wijk- en buurtwegen. Qua profiel is er in de huidige stedebouwkundige opzet geen verschil te zien. Alle wegen zijn van een ruim profiel voorzien.


image



image

- 7 -


image

De busroute loopt over de Churchilllaan, Henry Dunantstraat, Alb. Schweitzerlaan, Hannie Schaftstraat en Churchilllaan v.v.

Op deze rondweg sluiten aan de Boeie7str t ter ontsluiting van het parkeerterrein biJ het

spoorwegstation en de Anne Franklaan in noorde- lijke richting ter ontsluiting van het recreatie- gebied Dwarsgouw, via de Stekeldijk. .

image

In het westelijk gedeelte van het plangebied bevindt zich ook een rondweg vanaf de Churchill- laan, Meteorenweg, Zonnelaan, Mercuriusweg, Churchilllaan.

Aan het eind van de Wheredijk in westelijke richting nabij de Saturnusstnaat is een fiets- voet-tunnel aanwezig die verbinding geeft met

de oude stad.

2.3.1._Earkeren

Ten behoeve van het stellen van een parkeernorm, waarmee rekening dient te worden gehouden bij de herinrichting van open buiten ruimte:,·. is in wheermolen West een parkeertelling gehouden, die het volgende beeld oplevert.

- 8 -


image

2.3.3._Gebruik_van_garages


Uit een inventarisatie van september 1978 zijn de volgende gegevens afgeleid. In de wijk Wheermolen zijn 877 garages aanwezig, waarvan er

4 op eigen erf gerealiseerd zijn. Van de overige 873 garages zijn 504 garages in beheer bij het gemeentelijk woningbedrijf, en 226 garages zijn van particulieren, beleggingsmaatschappijen en woning- bouwverenigingen (verhuur) - De overige 143

garages zijn van particulieren met elk één eigen garage.


Van de totaal 647 garages waarvan de huurder/eige- naar bekend is, behoren:

image

61% aan direct betrokkenen (397)

23% aan naast betrokkenen (148)

3% aan overig betrokkenen in Wheermolen (19)

87% aan bewoners in Wheermolen (564)

13% aan bewoners buiten Wheermolen (81).

van de 81 garages behorende aan bewoners buiten Wheermolen waren er


image

deelgeb. aant. aant. aant. aantal p.p. park....

19 van bewoners uit de Gors

16 van bewoners uit Overwhere I

16 van bewoners uit Overwhere II

(alle gem.garages) ( 9 gem. garages.) ( 15 gem. garages)

won. gar. p.v openb. weg norm 16 van bewoners van buiten P'end

A. (Meteorenw) 480 142

365

1,06

B. (Mercuriusw) 336

340

20

1,07

C. (Saturnusstr) 88' 23

23

63

1,24

D. (Orionweg)

30

18

5

52 2,50

E. (Polluxstr +

102

43

28

80 1,48

Castorstr)

22" 10

15

1,14

F. Zonnelaan)

210 15

104

122

1,15

A. (Meteorenw) 480 142

365

1,06

B. (Mercuriusw) 336

340

20

1,07

C. (Saturnusstr) 88' 23

23

63

1,24

D. (Orionweg)

30

18

5

52 2,50

E. (Polluxstr +

102

43

28

80 1,48

Castorstr)

22" 10

15

1,14

F. Zonnelaan)

210 15

104

122

1,15

10 van bewoners uit de binnenstad

( 3 gem. garages) ( 5 gem. garages)


G. Planetenstr)·

'= inclusief 11 woonboten

"= inclusief 14 woonboten.

Niet opgenomen in deze staat:

2 woningen, kruisgebouw en dansschool.

image

þÿ

In Wheermolen West zijn de volgende totalen aanwezig: Aantal woningen 1245

Aantal woonboten 25

Aantal garages 255

Aantal parkeervakken 865

Aantal p.p. openbare weg 350

Aantal niet verwerkte parkeerplaatsen: kerkgebouw 26

dansschool+ kruisgebouw 20

sportzalen Mercuriusweg ll.

4 van de gemeente (buitendienst) (alle gem. garages)

Bovenstaande overzichten geven een vrij gunstig beeld ten aanzien van het gebruik door de meest betrokkenen.

Uit dit onderzoek blijkt niet het vermoeden dat een aantal garages "oneigenlijk" wordt gebruikt,

(anders dan voor het stallen van een auto).

    1. ._Groen_en_recreatie

      De projectgroep Groen Recreatie Aktie Plan (GRAP) heeft de bestaande stad geinventariseerd op het aanwezige groen en een norm gesteld van 40 m2 groen en recreatie per inwoner, die door het gemeentebestuur is overgenomen.

      Deze norm is als, volgt opd_Jebouwd:

      blokgroen :16 m2 per inwoner, incl. water buurtpark 4 m2 per inwoner op een loop-

      afstand van 400 m stedelijk park 8 m2 per inwoner stadsrandgroen :12 .m2 per inwoner


      image

      image



      image


      image

      image

      image

      - 9 -


      image

      Het blokgroen bestaat uit groenvoorzieningen in de directe omgeving (max. loopafstand 100 m) waarin speelvoorzieningen zijn opgenomen voor voornamelijk jongere kinderen.

      Enkele conclusies t.a.v. de Wheermolen zijn: overwhere I heeft duidelijk meer groenvoorzieningen als Wheermolen.

      image

      Vooral aan het genoemde blokgroen is een groot tekort. Verder zijn de groenvoorzieningen zo strak en grootschalig opgezet dat de woonomgeving wèinig uitnodigd tot gebruik. . ..

      Een vrij groot gedeelte van de groenvoorziening bestaat uit berm- en taludgroen.

      image

      In Wheermolen is geen buurtpark aanwezïg. Weliswaar is er achter de Vrouwenzandstraat een speelterrein van 2,54 ha aanwezig. Echter.dit terrein heeft door zijn functie (voor de Jeugd),

      image

      situering en inrichting een typisch stadsrandkarakter. Wheermolen heeft nauwelijks enig gebruiksgroen.

      Zelfs het centrum verkeert met zijn groen in een duidelijk betere situatie dan Wheermolen.

      HOOFDSTUK 3 Motieven en Uitgangspunten

      -3 -1 --M-o-t-i-e-v-en---v-o-o-r--e-e-n--n-i-e-u-w--b-e-s-t-e-m-m-i-ng-sp-l-a-n

      Naast het voldoen aan artikel 33 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening waarin wordt bepaald, da een bestemmingsplan ten minste eenmaal per tien jaar wordt herzien, zijn de volgende motieven e n

      image

      reden om het omvangrijke werk voor het vervaardigen van een nieuw bestemmingsplan ter hand te nemen.

      1. Ten oosten en ten zuiden van de wijk worden nieuwe stadsdelen ontwikkeld, die van invloed zijn op

        de wijk Wheermolen. .

      2. In het plangebied komen nog bouwterreinen voor die nimmer zijn verwezenlijkt;

      3. Blijkens het GRAP-rapport zijn de tekorten aan groen en recreatiêve mogelijkheden het hoogst ten opzichte van de overige wijken in Purmerend.

      4. De opvattingen met betrekking tot de ver ehers- afwikkeling zijn sterk gewijzigd ten opzie te

- 10 -


! g ug§E U g

De concept uitgangspunten voor het nieuwe be- stemmingsplan zijn in een ambtelijk rapport neergelegd. Dit rapport is voor en na een inspraakronde bestuurlijk behandeld door Burgemeester en Wethouders en de raadscommissie voor ruimtelijke ordening.

In het volgende hoofdstuk zal nader aandacht worden besteed aan de inspraakprocedure en de naar aanleiding daarvan genomen beslissingen.

De uitgangspunten zijn als volgt door burgemees- ter en wethouders vastgesteld:


  1. De herziening van de bestemmingsplannen voor

    de wijk Wheermolen is gericht op een uitvoerings- programma tot verbetering van het woonklimaat, zonder de relatie met andere wijken te schaden.

  2. De herziening is gericht op het bevorderen van het welzijn van de inwoners van de wijk en mede

    daardoor de geneigdheid tot verhuizen te beperken.


  3. Alle open buiten ruimten (inclusief niet perma- nente bebouwing) dienen opnieuw naar functie

    en waarde te worden beoordeeld en in overleg

    met de inwoners een passende bestemming te krijgen.


  4. Voor het verkeer zal een rangorde van wegen moeten worden opgesteld om te bereiken dat de verkeersveiligheid in de wijk toeneemt. Wegen van een lagere rangorde (beperkte verkeersfunc- tiel kunnen daardoor een ander karakter krij-

    gen dat in vorm en maat tot uitdrukking dient te komen.

    De parkeernorm dient te worden afgestemd op de werkelijke behoefte. Er zullen nieuwe verbindingen voor langzaam verkeer en openbaar vervoer met bestaande en toekomstige wijken worden gelegd.

  5. Het groen dient zoveel mogelijk geconcentreerd te

    van het huidige stratenpatroon. .

    1. Het in het verleden gevoerde volkshuis

      .

      vestin

      gds-

      worden tot bruikbare plekken. Siergroen behoudt zijn functie voor wandel- en fietsroutes en de

      image

      beleid heeft ertoe geleid dat mede in verban met

      de grootte van de woningen een eenzijdige

      aankleding van ontmoetingsplaatsen.

      De concentratie van groen moet in relatie staan

      bevolkingsopbouw is waar te nemen.

    2. Blijkens de vraag van vooral bewoners v n la dg bouwwoningen bestaat er behoefte aan uitbrei ing van de woningen. .

    3. In verband met de zakking van de grond, is het noodzakelijk dat het gehele plangebied wordt opg - hoogd en herstraat. Van deze noodzaak kan g ru . worden gemaakt om gewenste aanpassingen geliJktiJdig te realiseren

      met de concentratie van woningen.


      x "Wat nu Wheer ?"

      image

      image

      image



      image

      - 11 -


      1. De verkeers- en groenstructuur (w.o. recreatie) dienen zodanig op elkaar te worden afgestemd dat tot een verhoging van het aantal m2 groen per inwoner wordt gekomen.

        De groene en veilige routes 'dienen logisch op elkaar aan te sluiten.


      2. Mede ter beperking van de verhuisdrift in de sector "eigen woningen" als wel ter verbetering van het bestaande beeld van de woningen en straten zullen de uitbouwmogelijkheden van woningen bijzondere aandacht verdienen. Ook het aanbouwen aan flatgebouwen zal nader over- wogen worden.

      3. Aan het gefaseerde uitvoeringsprogramma wordt een financieringsplan toegevoegd, dat tot uit- drukking komt in het meerjareninvesteringsplan en de meerjarenbegroting.

- 2Et _t2 !! ht! g_QE_g - ! g ng22 n n

De uitgangspunten 1 t/m 3 zijn van algemene aard. Vooropgesteld wordt dat Wheermolen een bestaande wijk is waar mensen leven, die niet alleen te maken hebben met hun eigen huis en haard; maar vooral ook met de directe woonomgeving en de voorzieningen zowel binnen de wijk als in relatie met de overige wijken van Purmerend. Met andere woorden: het wonen houdt niet op bij de voordeur.

Als gesproken wordt over een herziening van het bestemmingsplan dan wordt bedoeld het scheppen van mogelijkheden om verbeteringen te kunnen aanbrengen. Vaak laten de thans geldende bestemmingsplannen veranderingen die heden als verbetering worden ervaren niet toe. Bijvoorbeeld door beperkte be- bouwingsmogelijkheden of door de gedetailleerdheid van de inrichting van straten.

Het heeft weinig zin om slechts juridische mogelijk- heden te scheppen voor bijvoorbeeld het herinrichten van de woonomgeving als de gemeente niet van plan is de werkzaamheden uit te voeren. Vandaar dat wordt gesteld, dat de herziening is gericht op een uit- voeringsplan. Hier wordt al een verbinding gelegd met uitgangspunt 8. Een onderhoudsprogramma voor de hele wijk is onvermijdelijk. Van deze gelegenheid kan gebruik worden gemaakt om gewenst geachte verbeteringen aan te trengen.

Door het verbeter?n van de woonomgeving kan bereikt worden dat de aanwezige bevolking zich beter thuis gaat voelen, waardoor de neiging tot verhuizen afneemt•


- 12 -


In uitgangspunt 3 zit een beperking opgesloten: de bestaande (permanente) bebouwing staat niet ter discussie. De verbeteringen moeten worden gezocht in het beter op elkaar afstemmen van veilige en groene routes en waar mogelijk herin-

richting, dat wil zeggen: herverdelen van verharding ten opzichte van groen.

De uitgangspunten 4 t/m 6 handelen over de belang- rijkste elementen voor het nieuwe bestemmingsplan te weten: groen en verkeer.

De toekomstige groenstructuur dient evenveel waarde te krijgen als de verkeersstructuur.

Met het opstellen van de rangorde van wegen wordt

in fette vooruitgelopen op het verkeerscirculatieplan

De grondgedachte van het Groen-Recreatie-Aktie-Plan steunt in hoofdzaak op twee opvattingen, namelijk

.

.

het Kennedyplein is vervallen.

- Saturnusstraat e.o.

,,

10.

ll.

12.

13.I

II 14.

15.


16.


x Prioriteitenstelling medio 1980.

Nadere prior teitss.tellin g indt plaats in het kader van

de vaststelling. van de meerJarenbegroting en het bestratingsplan.


image

- 27 - - 28 -



Naast de herinrichting van de verschillende woon- gebiedjes is ·iJï hét ut:!=,yoeringsprogramma tevens opge- nomen.:een aantal voorzieningen, verband houdende met bevordering. van_ de verkeersveil:i,gne·i,d betere verbin-

c. Subsidie hoofdinfrastructuur.

I het aanmeldingsrapport hoofdinfrastructuur van

    1. :bë:F "l'f Z.8:--zijn de volgende voorzieningen, de wijk Wheermolen betreffende, opgenomen:

      1. fietstunnel onder spoorlijn tussen

ding met·andere wijken en verbetering van de doorgaande busroute.. Bovendien zijn. de op Wheermolen betrekking hebbende aanbevelingen van het GRAP-rapport groten- deels in het programma verwerkt. Een en ander heeft geleid tot een zeer ,g:10 }?9-l _kqstenraming van

f _ 3.845.000 - - (pri·J_"s p e.ïi:-l:·Jan. 1980).

. . ..- .

Wheermolen en sportveldencomplex brug Boeierstraat

2.

2.

  1. fietspad Stekeldijk

  2. fiets/voetgangerstunnel onder Churchilllaan bij Wheermolenbrug

  3. fietspad langs spoorlijn tussen Where en Churchilllaan (in rapport

    p.m. geraamd)

    f 1.390.000,=

    Il 98.000,=

    Il 108.000,=

    Il 999.000,=

    Il 203.000,=


    f 2.798.000,=



    Een nadere· beschöuwirig -van.. mogeld.j,ke inkomstenbron- nen gee·ft het volgende beeld:


    1. Exploitatieresultaat oorspronkelijke bestemmings- plannen Wheermolen. Ingevolge de beheersverorde- ning dient een eventueel voordelig exploitatie- saldo aan de algemene reserve van het grondbe- drijf te worden toegevoegd. In bijzondere gevallen kan de raad besluiten een deel van deze reserve aan de algemene dienst uit te keren. Het is dus aan

      de raad om te beoordelen óf en voor welk doel over de reserve zal worden beschikt.

      Het is dus zeker niet zo, dat een batig saldo zondermeer zou moeten worden gebruikt voor de

      uit een herzien bestemmingsplan voortvloeiende I 1

      kosten; voor besteding daarvan zal de ·raad - prioriteiten moeten bepalen.


    2. Opbrengst uitgifte in erfpacht arenden in herzien bestem- mingsplan. Op grond van de uitgingspunten die gehanteerd. moeten worden bij het opste!llen van het plan, moet

in principe worden uitgegaan van het onbebouwd laten van de nog niet bebouwde terreinen. Van deze ter- reinen kunnen dus in principe geen opbrengsten

meer worden verwacht. ·


. -· .


Subsidiëring van deze voorzieningen zou een mooie tegemoetkoming zijn in de kosten van het totale uitvoeringsprogramma. Uit mondelinge kontakten met vertegenwoordigers.van de I.C.O.G. is inmiddels duidelijk geworden, dat slechts de zuivere hoofd- infrastructuur als Oost-westroute etc. voor subsidie in aanmerking zal komen, zodat voorzieningen als de onderhavige vrijwel zeker niet door het rijk zullen worden bekostigd.

  1. Subsidie fietspadenplan.

    Op grond van de Beschikking houdende rijksbijdragen aan gemeenten voor voorzieningen ten behoeve

    van het wegverkeer en het openbare vervoer in en om de steden is het (in principe alleen voor steden boven de 40.000 inwoners) mogelijk om fiets- paden passend in een fietspadenplan, voor 80% te subsidiëren. Voorwaarde is dat voorafgaande aan de indiening van een desbetreffend verzoek een door de gemeenteraad goedgekeurd verkeerscirculatieplan waarvan het fietspadenplan een onderdeel is, wordt overgelegd. Deze plannen zijn in Purmerend nog in

    een stadium van voorbereiding, zodat daarover voor- lopig nog niet kan worden beschikt.

    Zodra dat wel het geval is, zou kunnen worden ge- tracht een bijdrage te verkrijgen in dezelfde onderdelen van het uitvoeringsprogramma als genoemd onder c., alsmede de fietspaden H. Dunant- straat; totaalkosten f 3.038.000,=+


  2. Beschikking rijksbijdragen experimenten in ver- blijfsruimten.

    Deze beschikking heeft ten doel om door middel van m7t medewerking van het rijk te verrichten, expe- '

    rime ten de verkeersveiligheid van het voetgangers-

    en fietsverkeer binnen de bebouwde kom te verhogen oor een herinrichting van de openbare ruimte

    in de verblijfsruimten en daarnaast door het aan-

    image

    image

    image


    image

    - 29 -


    image

    brengen van voorzieningen en werken in de school- routes en de schoolomgeving. De bijdrage in de kosten van experimenten bedraagt ten hoogste 85% van de door de minister van Verkeer en Waterstaat goedgekeurde begrote kosten van aanleg.

    image

    Het ter bepaling van het effect van de maatregelen uit te voeren voor- en na-onderzoek wordt door het rijk bekostigd. In hoeverre de minister bereid

    is Purmerend uit deze "experimentenpot" te laten meedelen zal nader moeten worden onderzocht.

    image

    Hoewel de voorgenomen herinrichting van enkele ge- biedjes in Wheermolen, met name in de omgeving van scholen, zich bijzonder voor toepassing van de onderhavige beschikking lijkt te lenen, zal met name de hoogte van de beschikbare middelen wellicht van doorslaggevende betekenis zijn bij de beslissing op een desbetreffend subsidieverzoek.

    image

  3. Geldelijke steun verbetering woonomgeving

    De op dit gebied bestaande regelen van V.R.O. en

    C.R.M. zijn op 1 januari 1979 in één regeling van

    V.R.O. samengevat. Op grond van deze regeling komen echter slechts voor een bijdrage in aanmerking voor- zieningen in de woonomgeving, zoals verandering van straten tot woon- en leefstraten en kleinschalige groen·e·en recreatieve voorzieningen, wanneer deze betrekking hebben op een woongebied dat als

    image

    zodanig reeds tenminste 25 jaar levensvatbaarheid bezit. De regeling is dus duidelijk toegespitst op de stadsvernieuwing en kan voor de nog vrij jonge

    wijk Wheermolen geen uitkomst bieden.


  4. B.R.W.-subsidies

    In het B.R.W.-plan 1977-1980 is voor verbetering van de woonomgeving in 5 wijken een bedrag van

    f 450.000,= opgenomen. Over de verdeling van dit bedrag over de wijken wordt momenteel overleg ge- pleegd tussen de afdeling sport en recreatie en de wijkorganisaties.

    image

    Het aan Wheermolen toe te kennen bedrag voor speel- voorzieningen zal worden besteed aan projecten welke via inspraak van de bevolking zullen worden bepaald. Deze speelvoorzieningen staan echter los van het onderhavige uitvoeringsprogramma zodat de daarvoor te ontvangen BRW-middelen niet in mindering kunnen worden gebracht op de kostenraming van het totale programma.

  5. Fonds stadsuitleg .

Het fonds stadsuitleg is op dit moment, rekeni n g- houdende met reeds vastgelegde beschikking n, vrijwel uitgeput. Daar in de toekomst nog i n . e t fonds te storten middelen afkomstig zullen zi Jn uit grondverkopen in nieuwere besternmin gsplna en, lijkt het twijfelachtig - nog afgezien van an ere


- 3U -


dringende voorzieningen welke slechts met gebruik- making van middelen uit het fonds zullen kunnen worden gerealiseerd - of deze voor herinrichting

van Wheermolen zullen kunnen worden aangewend.

Vorer.staande opsomming leidt tot de conclusie, dat inkomsten van enige betekenis slechts kunnen worden verwacht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (fietspadenplan en experimenten in verblijfsruimten), wanneer de gemeente tijdig een verkeerscirculatieplan gereed heeft en de rijksbegrotingsposten voldoende ruimte bieden. Het verdient aanbeveling, zodra de plan- nen bestuurlijk zijn vastgesteld, de nodige aanvragen bij het ministerie in te dienen.

Vóór die tijd kunnen reeds informe.le · contacten worden gelegd, teneinde de mogelijkheden te peilen en de officiële aanvragen voor te bereiden.


Bij het opstellen van de fasering is echter geen rekening gehouden met het door de gemeenteraad vastgestelde gènormeerd financieel beleid en de daaraan gekoppeldè._:_: meerjarenbegrotingen 1981- 1984 en komende jaren.

Het voor de herinrichting benodigde bedrag is dermate hoog ( f 13.845.000,-- prijspeil 1-1-80) dat het onmogelijk is de werken in de periode van 1980 - 1988 uit te voeren en dat dient te worden gerekend op een veelvoud hiervan.

Mede bepalend is eveneens dat subsidie's e.d. moeilijk of in het geheel niet worden verkregen zodat de gemeente voor aanzienlijk hogere lasten komt als oorspronkelijk was gerekend.

In het uitvoeringsplan was gerekend dat bij uitvoe- ring van het herbestratingsplan een aantal straten zouden kunnen worden ingericht tot woonstraat.

Door de gemeenteraad is echter bepaald, dat het herbestratingsplan financieel uitgangspunt heeft, het herstraten van de straat in het bestaande profiel, waarbij slechts kleine wijzigingen kunnen worden uitgevoerd mits deze binnen het geraamde bedrag blijven.


Gelet op bovenstaande kan slechts een uitvoerings-

:ogramma voor de periode 1981-1984 worden opgesteld, een en ander geheel volgens de meerjarenbegroting 1981-1984.

Voor de jaren na 1984 zullen door de gemèerrt.eraad jaarlijks de prioriteiten worden vastgesteld, waardoor het thans onmogelijk is hiervoor een uitvoeringsprogramma op te stellen.



image

image

image

OV.,ER Z I CHT S KAART met observatiepunten. È


image

-- ....... --32 *

--,


0

0

- 31 -

M ·zw

..J

In de meerjarenbegroting 1981-1984 zijn voor de wijk Wheermolen gepland:

0

image

l

l

-

-

.&.t.

0

a::

w


uitvoeringsjaar

w

image

1 Jan. 1981

gepland projekt,:_, :_.- kosten prijspeil I

image

0

1981 verkeersonderbreking

Mercuriusweg f 10.000,--

C C

1981 fietspaden Henri

Dunantstraat f 265,000,--


C 0

41

0 -0

"C)

41

C'l_

0

M

1982 fietstunnel onder

spoorbaan t. p.v. f 1.600.000,-- Botterstraat

E CC C

L. dl 41 41

41 C) C'l C'l

dl C 0 C

.&: ·-- C

CL.

image

0 41

"' Edl

0

....

C ....

De overige projekten welke in de komende jaren <L4.!).1 l-Ja-... 0 u0.


image

in de wijk Wheermolen moeten worden uigevoerd zijn:


image

omschrijving object kosten prijspeil

1 1-80

.. 1·1

OMGEVING SCHOLEN LUITSTRAAT/CITERSTR•..'' f OMGEVING SCHOLEN BOTTERSTRAAT INCLU- SIEF WIJZIGING ONTSLUITING PARKEER- TERREIN f

OMGEVING SCHOLEN J.P.SWEELINCKSTR. f VERKEERSONDERBREKING ZONNELAAN f VERLEGGING FIETS- VOETPAD WHEREDIJK

NAAR N.S. TUNNELTJE f

AANLEG TUNNELTJE IN WHEREDIJK ONDER CHURCHILL LAAN f

MERCURIUSWEG E.O. f

MERCURIUSWEG E.O. INCL. HOFJES PLA- NETENSTRAAT f


400.000


450,0QO

235.000

55.000

. ;i60.ooo

999.000

550.000

1•110 .000 '1 +-

AANLE.G GRAP-ROUTE ACHTER DE FLATS r +- ....

METEORENWEG f

AANLEG VOET-FIETSTUNNEL ONDER SPOOR- BAAN ACHTER FLATS METEORENWEG f

BOEIERSTRAAT E.O. f

VERBREDEN VOETGANGERSBRUG.(MOBIELFLAT) f GRAP:::RO.UT.E STEKELDIJK f ANNE FRANKLAAN. / BAZUINSTRAAT E.O. f GRAP-ROUTE ACHTER FLATS ANNE FRANKLAAN f SATURNUSSTRAAT E.O. f

KENNEDYPLEIN f

ORIONWEG- PLANETENSTRAAT E.O. f CASTOR- POLLUXSTRAAT f ANNE FRANKLAAN/TJALKSTRAAT E·.-0. INCL. OVERIG BOTTERSTRAAT f

SCHAFTSTRAAT A.SCHWEITZERLAAN

I,

700.000

GOUWZEESTRAAT, CITERSTRAAT E.O.

f

1.230.000

J.P. GROOTSTRAAT, JOH.WAGENAARSTRAAT

E.O. INCL. GRAP-ROUTE

f

842.000

SCHAFTSTRAAT A.SCHWEITZERLAAN

I,

700.000

GOUWZEESTRAAT, CITERSTRAAT E.O.

f

1.230.000

J.P. GROOTSTRAAT, JOH.WAGENAARSTRAAT

E.O. INCL. GRAP-ROUTE

f

842.000

ASFALTEREN- HERINDELINGBUSROUTE HANNIE

158.000

1.390.000

560.000

98.000

108.000

920.000

95.000

340.000

310.000

480.000

210.000


850.000


I


, 0

' I

' I

-._


i

I

. j ; ..


, '

. .-.


/

image



image

- 34 -


- 33-



image

[] meteorenweg

zonnelaan

image

. ,


.. .,, .

,?'

image

image

meteorenw./sa1urnus str;..{_,

image

. orionw. t,gJ

' bot ter str a·at



image

image

image

zonnel. / orionw.


J p groo\straat [§]

·•;

image

image



- 35 -

- 36 -


image

image

Hoofdstuk 7. Resultaten overleg. 7.1._Goede_dienstenoverleg_

Het goede dienstenoverleg, met vertegenwoordigers van de Provinciale Planologische Dienst en de Griffie, vindt plaats in drie fasen.


eerste fase

Het schetsontwerp is d.d. 3.J. okto be_r 1978 besproken en gaf geen aanleiding tot opmerkingen ten aanzien van de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.


tweede fase

Het concept-ontwerp bestemmingsplan Wheermolen 1980 is in april 1979 naar de directeur van de Provinciale

t J Planologische Dienst gestuurd, om schriftelijk advies.

Korte inhoud van het advies.


  1. Het aanbrengen van verbeteringen t.a.v. het woonklimaat wordt voornamelijk gezocht in de groen- en verkeers- structuur. De bebouwingsstructuur is echter ook voor verbetering vatbaar. Het creëren van extra bebouwings- mogelijkheden kan namelijk de intimiteit van de woon-

    7 buurt bevorderen en de windgevoeligheid verminderen.

    image

    image

    De totale benadering van dit aspect is slechts summier in het plan opgenomen. Een uitgebreidere studie naar de mogelijkheden zou · kunnen bevorderen, dat de gestelde uitgangspunten optimaal worden verwezenlijkt.


  2. In artikel 2, lid 2c onder 3c is bepaald dat de goothoogte van een aanbouw minimaal 2,5 meter en maximaal 4,5 meter mag bedragen. In verband met de bezonning en de lichtinval van de naaste buren

    J

    J

    zou de hoogte van de aanbouw beperkt dienen te blijven

    1 tot maximaal 2,5 meter.

    Bovendien zou de minimale onbebouwde tuindiepte ten minste 5 m moeten bedragen. Hiermede is in alle situaties op de plankaart rekening gehouden. Voorts lijkt het gewenst dat in de voorschriften wordt opgenomen, dat

    het te bebouwen oppervlak van de aan- en uitbouwen nooit meer dan 40% van het achter de achtergevel- rooilijn gelegen terrein mag bedragen, zodat in ieder geval het grootste gedeelte van de bestemming tuinen en erven onbebouwd blijft.


  3. In de toelichting wordt m.b.t. ligplaatsen voor woon- schepen informatie gemist omtrent:

    de afvalwaterbehandeling

    - de parkeervoorzieningen

    welke woonschepen wel en welke niet worden gelega- liseerd.


    image


    image

    image

    image



    - 37. - Artikel 9

    t maximaal toelaatbare aantal Artikel 12, 13, 14 en 16

    woonschepen wordt vastgelegd omdat immers de infra- structuur (parkeerplaatsen) afhankelijk is van het aantal schepen.

    De legalisering van de woonschepen, gelegen in de

    Purmerringvaart wordt onjuist geacht, gelet op de strijdig- heid met de doelstellingen van het bestemmingsplan en

    het Streekplan Waterland.

    Wellicht bestaat de mogelijkheid de woonschepen een ligplaats toe te wijzen in de strook die is aangewezen

    in het water de Where, hetzij dat zij vallen onder de over= gangsbepalingen.

  4. Met betrekking tot de voorschriften wordt artikels- gewijs het volgende opgemerkt:


artikel 1

In de begripsomschrijving ontbreekt een definitie voor het begrip "Woning".

lid k.: het woord "huis II ware te vervangen door "woning".

lid 1.: "woonboot" ware te wijzigen in "woonschip" terwijl "voor bewoning" aangevuld zou moeten worden met "voor permanente bewoning" teneinde het gebruik van de woonschepen voor recreatieve doeleinden

uit te sluiten.

Artikel 3 t,)

Lid 2, sub d. Indien het gestelde in dit artikelgedeelte ook van toepassing is op dienstwoningen dan zou dit kunnen inhouden dat op de zolderverdieping geen hobby- of slaap- kamer kan worden ingericht, hetgeen een beperking

in kan houden van het meest doelmatige gebruik.


Artikel 6

Nagelaten is om de hoogte van bouwwerken te vermelden.

Artikel 22

Lid : e zinsnede na het woord "bebouwingsstrook" ware te.":'iJzigen als volgt:" indien bij definitieve uitmeting bliJkt, dat enige afwijking noodzakelijk is"


Artikel 23

Dit artikel kan, gelet op het Koninklijk Besluit van 5 september 1975, nr. 18 inzake het bestemmingsplan Oude Sluis 1971 van de gemeente Zijpe, niet worden gehandhaafd.


Artikel· 24

Lid 1, sub c. Termijn van 2 jaar zou vervangen moeten worden door 3 jaar. Lid 5. Het bepaalde in dit lid bevat ook een gebruiksverbo·d en dient derhalve te worden opgenomen in het volgende lid.


Kornrnentaar

ad. 1. Met betrekking tot de extra bebouwingsmogelijkheden wordt opgemerkt, dat hiernaar een uitgebreider on- de7 oek heeft plaatsgevonden dan uit de toelichting bli kt. Naar aanleiding van de bezwaren die tijdens de in raak naar voren kwamen zijn deze bebouwings- mr;ge iJkheden echter - in overleg met de raadscom- missie voor ruimtelijke ordening - allen vervallen. Argumenten hiervoor zijn:

In dit artikel worden geregeld de gronden met de bestemming eengezinshuizen met de daarbij behorende bouwwerken.

worden gerealiseerd;

- daardoor in het geen stedebouwkundige verbetering.

Omtrent andere bouwwerken zijn echter geen_bepalingen opgenomen.

Artikel.?

ad. 2. Aangenomen wordt dat hier artikel 11 lid 2c, onder 3c wordt bedoeld. Naar aanleiding van het verzoek

van de.PPD om de toegestane goothoogte te wijzigen in ma imaal 2,5 m, wordt opgemerkt dat op grond van

De omschrijving in dit artikel voor praktijkhuizen is niet in overeenstemming met de begripsomschrijving zoals gesteld in artikel 1. Lid 2a. Met het woord II allen"

wordt waarschijnlijk ."alleen" bedoeld

de vige7 nde_besternrnin gsplannen op meerdere plaatsen de mogeliJkheid bestaat om uit te breiden met een

image

image



maximale goothoogte van 5 tot 6 meter.

Deze mogelijkheid bestaat, doordat de meeste

van de bebouwingsstroken ruimer zijn dan de opgerichte bebouwing. Voorbeelden _z ;,j rt:

Anne Franklaan (bebouwingsstrook 10 meter breed, woningen 8 meter diep) Kadoelenstraat (idem), Luitstraat ( dem), Lyrastraat (idem), Zuiderzee-

straat (idem), Bazuinstraat (idem) J.P. Sweelinckstraat (idem) enz.

Dezerzijds wordt het gewenst geacht de goothoogte niet verder dan 4,5 m te beperken, zodat de mogelijkheid blijft bestaan om ook de verdieping uit te breiden.

Het opnemen van een bepaling dat de minimale onbebouwde tuindiepte tenminste 5 meter dient te bedragen, en dat·de te bebouwen oppervlakte nooit

eer -dan -A0 % van het achter <le achtergevelrooilijn • . gelegen terrein mag bedragen, wordt dezerzijds over- bodig geacht. Zoals terecht is opgemerkt, wordt op

de plankaart in alle situaties rekening gehouden met een minimale onbeboµwde tuindiepte van 5 meter. Dit is aangegeven door de bestemming tuinen en erven ongearceerd aan te geven,· binnen welke bestemming volgens de voorschriften niet mag worden gebouwd.

Bovendien is in de voorschriften m.b.t. de bestemming tuinen en erven gearceerd en kruisgearceerd nauwkeurig aangegeven hoe groot de totale bebouwde oppervlakte mag bedragen.

ad. 3. De afvalwaterbehandeling:

Ten aanzien van de afvalwaterbehandeling wordt opgemerkt dat uit een telefonisch onderhoud met het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West Friesland is gebleken,

dat (voorzover bekend) nognergens het afvalwater van woonschepen wordt afgevoerd naar een centraal rioolstelsel.

Wel blijken er technische mogelijkheden te bestaan (aldus een adviesburo over dit probleem in de gemeente Nieuwkoop).

Dezerzijds zal een onderzoek worden ingesteld naar de mogelijkheden om de woonschepenin Purmerend op het rioleringsstelsel te kunnen aansluiten.

Overigens wordt opgemerkt, dat met opneming van

de woonschepen in het bestemmingsplan uitsluitend wordt beoogd, de rechtszekerheid van de woonschipbewoners

te waarborgen. Immers het gaat hier om een reeds lang bestaande situatie, dus wezenlijk verandert er niets . Bovendien is het bestemmingsplan niet

het geëigende instrument om de afvalwaterbehandeling te regelen.

- 40 -

De parkeervoorzieningen:

Zoals in de toelichting (2.3.1. parkeren) is gesteld, is ten behoeve van het stellen van een parkeernorm een parkeertelling gehouden. Hierbij is rekening gehouden met de woonschepen (zoals uit deze telling blijkt). Naar aanleiding van deze verkeerstelling

is de parkeernorm opgesteld (zie punt 5.3. van de toelichting). Bij de parkeernorm zoals deze in de bestemmingen Verkeersdoeleinden I en II

opgenomen is, vallen de woonschepen onder de gezins- woningen. Bovendien is naar aanleiding van de inspraak ten behoeve van de woonschipbewoners de bestemming "openbaar groen" van de gronden gelegen aan de Mercuriusweg/Wheredijk en Logiblok/Johan Wagenaarstraat gewijzigd in Verkeersdoeleinden II, zodat hier par- keergelegenheid kan worden aangelegd.

Welke woonschepen wel en welke niet worden gelegaliseerd: In de toelichting is hierover niets opgenomen aangezien slechts êén woonschip niet zal worden gelegaliseerd i.v.m. de geprojecteerde brug bij de roeivereniging.

Voor dit woonschip zal in overleg met de eigenaar/ bewoner een andere ligplaats worden gezocht.


Aanvullende bepalingen m.b.t. de woonschepen:

In artikel 9 (woonschepen met bijbehorend terrein) zijn naar aanleiding van het verzoek van de PPD aanvullende bepalingen opgenomen met betrekking tot de woonschepen.

Legalisering van de woonschepen in de Purmerringvaart: Dezerzijds wordt legalisering van de woonschepen niet in strijd geacht met de doelsteLlingen van het bestemmingsplan. Immers het bestaande (recreatie) groen aan de Purmerringvaart blijft gehandhaafd.

Bovendien betreft het slechts een klein gedeelte van de Purmerringvaart.

Door het opnemen van de woonschepen in het bestem- mingsplan wordt een al lang bestaande situatie ge- legaliseerd, waardoor de rechtszekerheid van de woonschipbewoners wordt gewaarborgd. Dit is des te meer van belang omdat in Purmerend geen andere ligplaatsen voor de woonschepen aanwezig zijn.

De voorgestelde verplaatsing naar de Where is niet mogelijk omdat deze strook geheel in gebruik is.

Het wordt irreëel geacht de al lang bestaande situatieA terwijl dezerzijds niet de intentie bestaat deze situatie te beeindigen, te negeren door de woon- schepen niet op te nemen in het bestemmingsplan en

te laten vallen onder het overgangsrecht.

Bov7ndien is het beleid van de gemeente Purmerend erop gericht om het wonen in woonschenen te erkennen

als woonvorm.

image

image

image



- 4·1· -


ad. 4. Artikel 1

Dezerzijds wordt het opnemen van een begripsomschrijving voor "woning" overbodig geacht aangezien dit in het spraakgebruik een algemeen bekend begrip is.

Bovendien kan het opnemen in een definitie alleen maar een onaanvaardbare beperking met zich mee brengen.

In lid k is het woord "huis" vervangen door het woord .. "woning". Lid 1 is op de voorgestelde wijze gewijzigd.


Artikel 3

Dit artikel is terzake aangepast.

Artikel 6

Aangezien er binnen de bestemming "eengezinshuizen" geen sprake is van andere bouwwerken is de zinsnede "met de daarbij behorende bouwwerken" vervallen.

Artikel 7

Ter verduidelijking van het e.e.a. is artikel 7 lid 1 gewijzigd in:

De op de kaart voor "Praktijkhuizen" aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met garage en/of praktijkruimte, met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

In plaats van de definitie voor :praktijkhuis, is een definitie voor het begrip "praktijkruimte" opgenomen. Deze begripsomschrijving luidt als volgt:

een gedeelte van een woning dat gebruikt wordt voor een medische. en/of para-medisc;he praktijk.

Met het woord "allen" wordt niet "alleen" bedoeld.

Artikel 9

Met de opmerkingen m.b.t. artikel 9 wordt ingestemd. Artikel 9 is op de voorgestelde wijze gewijzigd en aangepast.

Artikelen 12, 13, 14 en 16

In deze artikelen is de maximale bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde alsnog aangegeven.


Artikel 22

Dit artikel is op voorgestelde wijze aangepast.

Artikel 23

Dit artikel is in zijn geheel vervallen.

Artikel 24

Artikel 24 is op de voorgestelde wijze gewijzigd.


derde fase

Het advies van de subcommissie voor gemeentelijke plannen van de Provinciaal Planologische Dienst wordt gevraagd, nadat het art. 8 BRO overleg is afgerond. Zie onder 7.3•.

7.2..Overleg ex art. 8 BRO

Het ontwerp-bestemmingsplan "Wheermolen 198011 is

d.d. 16-7-1979 aan de volgende instanties toegezonden met het verzoek eventuele op-. en aanmer- kingen aan het gemeentebestuur kenbaar te maken.

  1. Eerst-aanwezend ingenieur der genie Directoraat Gebouwen Werken en Terreinen.

  2. Directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg

  3. Directeur van het Provinciaal Waterleidingbedrijf

  4. Hoofdingenieur-Directeur van de Rijkswaterstaat in de directie Noord-Holland.

  5. Ministerie van Economische Zaken

    Directeur Generaal voor de Energievoorziening.

  6. Hoofdingenieur Directeur voor de Landinrichting Noord-Holland.

  7. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek.

  8. N.V. Nederlandse Gasunie

  9. Gasbedrijf Zaanstreek-Waterland

  10. Directeur van de Stichting Culturele Raad in Noord-Holland

ll. Contact Milieubescherming Noord-Holland

12. Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier 13.Stichting Orgaan voor Overleg en Advies in de

provincie Noord-Holland (opbouworgaan).

  1. Ministerie van Economische Zaken, Rijksconsulent voor Handel, Ambacht en Diensten in de provincie Noord-Holland.

  2. N.V. Nederlandse Spoorwegen

  3. staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie Telefoondisctrict Amsterdam

  4. Kamer van Koophandel

  5. Directeur van de raad van Jeugd en Jongeren in de Provincie Noord-Holland

  6. Hoogheemraadschap Waterland

  7. Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening in de provincies Utrecht en Noord-Holland

  8. Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie Directoraat Radiozaken.

  9. Hoogheemraadschap van de uitwaterende Sluizen in Kennermerland en West-Friesland.

  10. Provinciale Waterstaat van Noord-Holland

  11. Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland.

  12. Sportraad voor de provincie Noord-Holland.

    image


    - 43·. -

  13. Hoofdingenieur-Directeur van de Voikshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, tevens inspecteur van

    de Volkshuisvesting in de provincie Noord-Holland.

  14. staatstoezicht op de Volksgezondheid, Inspecteur van de Volksgezondheid en de Hygiëne van het Milieu in de provincie Noord-Holland


De onder 1 t/m 13 genoemde instanties hebben geen aanleiding gevonden tot het maken van opmerkingen. De onder 14 t/m 19 genoemde instanties hebben niet gereageerd.


ad. 20. Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening in de Provincie Utrecht en Noord-Holland

image

De inspecteur merkt op dat de naamgeving van het plan niet eenduidig is. In de toelichting wordt gesproken van Wheermolen 1981, het plan is aange- kondigd als Wheermolen 1980 en op de plankaart staat respectievelijk Wheermolen Oost en Wheermolen West.

image

Voorts acht de inspecteur het gewenst, gezien de uitgangspunten van het plan, ook de Rijksconsulent voor Natuurbehoud en Openluchtrecreatie bij het artikel 8 overleg te betrekken.

image

Kommentaar

De naamgevingen ziJn in overeenstemming met elkaar gebracht, te weten "Wheermolen 1980".


image

De mening van de inspecteur, dat ook de Rijksconsu- lent voor Natuurbehoud en Openluchtrecreatie bij het artikel 8 overleg betrokken zou moeten worden, wordt dezerzijds niet gedeeld. Immers het gaat hier

om een bestemmingsplan voor een bestaand woongebied, 1 )

waar geen natuur- en recreatiegebieden in voorkomen. Zoals ook in de toelichting staat vermeld, worden de recreatieve mogelijkheden binnen het plangebied beperkt tot wandelen en vissen in de Where en de Purmerringvaart.

ad. 21. staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie Directoraat Radiozaken


Deze instantie merkt op dat zich boven het plan, de door het staatsbedrijf der PTT getraceerde straal- verbinding van Wormer naar Lelystad bevindt. Verzocht wordt deze verbinding in het bestemmingsplan

op te nemen door:

image

image

  1. op de plankaart het traject als bestemming "Beschermingsgebied straalverbinden PTT" aan te geven onder vermelding van de in deze zone toe- laatbare bouwhoogte e.e.a. conform de door de PTT verstrekte tekening (max. bouwhoogte 45 meter).

  2. In de voorschriften hierover een bepaling op te nemen.


ad. 22.

- 44 -


image

Verzocht wordt een exemplaar van het gewijzigde plan toe te zenden, voordat het plan ter visie wordt gelegd.


image

Kommentaar

Het opnemen van de straalverbinding, zoals doo. het staatsbedrijf der PTT wordt voorgesteld, waarbiJ bepaald wordt, dat niet hoger mag worden gebouwd, dan 45 meter wordt dezerzijds overbodig geacht.

In de voorschriften zijn de maximale hoogten expliciet vermeld.,

De maximale goothoogte die in. het plan voorkomt is 35 m. (art. 5, lid 2r sub a onder 3 en art. 5, lid 2 sub b onder 3J. Boven de maximale goothoogte zijn uitsluitend toegestaan klefne bergingen, trappehuizen en techni- sche ruimten tot een maximum bouwhoogte van 3.50 boven de maximale toegestane goothoogte en antennes tot een maximum bouwhoogte van 5 meter boven de maximaal toe- gestane bouwhoogte (artikel S, lid 3}. De maximale bouwhoogte in het bestennningsplan bedraagt dus 40 m.

Hierop bestaat één uitzondering, namelijk ten behoeve van het centrale antennesysteem een bouwhoogte van 20 meter boveri de max11naal toegestane goothoogte van

35 meter. (Artikel S, lid 2, sub b onder 4}. Dit

betreft de bestenuning "meergezinshuizen Ml3a". Deze bestemming ligt echter buiten de door het Directoraat Radiozaken aangegeven zOne van het straalverbindings- traject.


Met betrekking tot het verzoek een exemplaar toe te zenden van het gewijzigde plan wordt opgemerkt, dat alvorens het ontwerp-bestemmingsplan ter visie wordt gelegd, dit plan mede in verband met de verwerking van het voorqverleg ex art. 8 BRO ter behandeling zal worden gezonden aan de subàommissie voor de gemeentelijke plannen.

Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland

Hoewel (permanente woon-)schepen ligplaatsen in feite bezwaarlijk zijn voor het kwantiteitsbeheer, wordt

geen bezwa r gemaakt tegen de bestemming "woonboten" etc. daar het hier gaat om het legaliseren van een reeds

lang bestaande toestand.

Verzocht wordt het aantal l.igplaatsen zo gering mogelijk te houden. Opgemerkt wordt ctat de keur van het hoogheem-

aadschap ook.van toepassing is waar het gaat om het innemep van ligplaatsen en de daarbij te maken werken, zowel in als aan het wate ;


image

image

image

image

-


- 45 -


Het Hoogheemraadschap verzoekt te worden geïnfor- meerd omtrent de wijze waarop de betreffende lig- plaatsen worden ingericht.

Voorts bestaat de mening dat het afvalwater van de woonschepen nu deze gelegaliseerd worden, dient te worden afgevoerd· naar het centrale rioolstelsel.

Het wordt op prijs gesteld indien wordt bericht op

welke wijze de afvoermogelijkheid zal worden gerealiseerd.

Kommentaar

Van de opmerking van het Hoogheemraadschap, dat geen bezwaar wordt gemaakt tegen legalisering van de woon- schepen, aangezien het hier gaat om een reeds lang be- staande toestand, is goede nota genomen.

Het aantal ligplaatsen voor woonschepen zal worden beperkt tot het huidige aantal. Om uitbreiding te voorkomen is het maximale aantal toegestane woonschepen opgenomen in de voorschriften (art. 9 lid 4c).


) )

- . 46 -


Uit een telefonisch onderhoud met het Hoogheemraadschap is gebleken, dat de voorgestelde oplossing voor de afvoer van het afvalwater van woonschepen (voorzover bekend) nog. nergens is toegepast. Wel blijken

er technische mogelijkheden te bestaan (aldus een adviesburo over dit probleem in de gemeente Nieuwkoop). Dezerzijds zal een onderzoek worden ingesteld naar de mogelijkheden om de woonschepen i Purmerend op het rioleringsstelsel te kunnen aansluiten. Van de resul- taten van dit onderzoek zal het Hoogheemraadschap

op de hoogte worden gehouden.

Overigens wordt opgemerkt, dat met opneming van de woonschepen in het bestemmingsplan uitsluitend wordt beoogd de rechtszekerheid van de woonschipbewoners te waarborgen. Immers het gaat hier (zoals het Hoogheemraadschap terecht opmerkt) om een reeds lang bestaande situatie, dus wezenlijk verandert er niets. Bovendien is het bestemmingsplan niet het geeigende instrwnerit om de afvalwaterbehandeling te regelen.

ad. 23. Provinciale Waterstaat van Noord-Holland·

Deze instantie heeft aanleiding gevonden tot het maken van de volgende opmerkingen:

  1. Overeenkomstig de slotbepaling van de voorschriften dienen de benamingen op de beide bladen van de plankaart te worden gewijzigd in Wheermolen 1980.

    Daarbij zullen op blad 2 (oost) de dwarsprofielen moeten worden vernummerd van 1 t/m 3 in 6 t/m 8.

    ·voorts dient in verband met vorenstaande de eerste volzin van hoofdstuk 8 op blz. 38 van de toelichting te worden aangepast.

  2. Op blad 2 van de plankaart zou alsno.g de benamingen

    "Anne Franklaan, Gouwzeestraat" en buiten de plan- grens "Ste eldijk" kunnen worden aangegeven.

  3. Van de vier in de eerste alinea van blz. 18 van de toelichting genoemde oeververbindingen zijn er op blad 2 van de plankaart, buiten de plangrens

    3 aangegeven. Het is niet duidelijk waarom die ter hoogte van de Gouwzeestraat niet op de plan- kaart is ingetekend.


  4. Met· het oog op de geringe afstand van het benzine- verkooppunt tot de omringende woon- en winkelbebouwing lijkt het uit veiligheidsoverwegingen gewenst

de opslag en verkoop van moterpropaangas in artikel 5 van de voorschriften uit te sluiten. Eventuele

reeds plaatsvindende verkoop en opslag kunnen op grond van de overgangsbepaling worden voortgezet.


.

L

image

image

image

"'I


- 47 - - 48 -


Kommentaar

ad. a. De plankaart en de toelichting zijn op de voorgestelde wijze gewijzigd.


ad. b. Opgemerkt wordt dat de benaming Gouwzeestraat reeds was aangegeven, de overige benamingen zijn alsnog vermeld.

ad. c. In de toelichting was foutief vermeld dat er een oeververbinding is gedacht bij de Gouwzeestraat. De toelichting is terzake aangepast.


ad. d. Het bestemmingsplan vormt niet het juridisch kader om de opslag en verkoop van motorpropaangas tegen te gaan. Door opneming van een bepaling tot


ad. 25. Sportraad voor de provincie Noord-Holland

Deze instantie is van mening dat de sportvoorzieningen zoals vermeld op blz. 6 van de toelichting, voor deze wijk met ruim 10.000 inwoners onvoldoende zijn.

In vergelijking met andere groeigemeenten in de provincie Noord-Holland blijkt dat het aantal beschik- bare accomodaties, voor zowel de veldsporten als de zaal- sporten sterk achterblijft. Ook de in dit opzicht

voor de komende jaren geplande/in aanleg zijnde accomodaties z.ijn volgens de gegevens van de Sport- raad onvoldoende·.Het aantal inwoners van deze wijk biedt naar de mening van de Sportraad voldoende draag-

uitsluiting van opslag en verkoop van motor- propaangas, zou worden beoogd gevaar t.a.v. de woonbebouwing te voorkomen. Hierdoor zou worden geregeld wat reeds geacht moet worden regeling te hebben gevonden in de Hinderwet, zodat daarin (ingevolge de jurisprudentie) niet mag worden

'/·,) vlak voor het realiseren van een sporthal.

Kommentaar

De sportvoorzieningen in de wijk Wheermolen zijn niet voldoende voor deze wijk. Sportbeleid is echter een stedelijk beleid en als zodanig niet per wijk opgezet.

voorzien in voorschriften, steunende op de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

ad. 24. Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland

Dit bedrijf verzoekt de volgende percelen, waarop een transformatorstation is gevestigd of zal worden

gesticht. o p de plankaart op te nemen met de bestemming transformatorstation: ·

  1. het perceel, kadastraal bekend, gemeente Purmerend sectie D nr. 2488, gelegen aan de J.P. Grootstraat Dit transformatorstation was wel aangegeven, maar op de plek van het bijbehorende erf. i.p.v. op de plek van het gebouw zelf.

  2. het perceel kadastraal bekend gemeente Purmerend IJ

    sectie D nr. 4423, gedeeltelijk gelegen nabij

    Het streven van iedere wijk zijn eigen sporthal is, zeker in Purmerend niet haalbaar.

    Dezerzijds wordt de opmerking m.b.t. het in onvoldoende mate aanwezig zijn van geplande/in aanleg zijnde accomodaties, in verband met het bestemmingsplan Wheermolen niet begrepen. Dit is meer van toepassing op een totaal gemeentelijk voorzieningenbeleid voor sport en recreatie. In de sportnota is dit beleid konkreet opgenomen. Ook de sportraad voor de provincie Noord-Holland heeft op deze nota gereageerd en hun opmerkingen zijn in het pré-advies van de nota behandeld. Dezerzijds is géén reac:ttfe ontvangen, dat de Sportraad zich niet met de sportnota zou kunnen verenigen.


    ad. 26. De Hoofd-ingenieur-Directeur van Volkshuisvesting

    de Schalmeistraat, nog te stichten.

  3. het perceel kadastraal bekend, gemeen

    te Purmerend, en Ruimtelijke Ordening, tevens inspecteur van de

    Volkshuisvesting

    sectie D nr. 4423, gedeeltelijk gelegen nabij de Gouwzeestraat; nog te stichten.

  4. het perceel kadastraal bekend, gemeente Purmerend, sectie D nrs. 4423 gedeeltelijk en gedeeltelijk 2947, waarop het transformatorstation "Albert Schweitzerlaan" is gesticht

    image

  5. het perceel kadastraal bekend gemeente Puremrend, sectie D nr 4427 gedeeltelijk, gelegen nabij

de Pampusstraat, nog te stichten.

Kommentaar

De genoemde transformatorstations zijn alsnog op de plankaart aangegeven.

De HID heeft de volgende opmerkingen m.b.t. het ontwerp-bestemmingsplan gemaakt:


  1. In de voorschriften wordt het onderhavige bestem- mingsplan aangeduid als:"Wheermolen 1980", terwijl op de plankaarten de benamingen "Wheermolen Oost" en "Wheermolen West" voorkomen.


    image

    image

    - 49 -


  2. Uit de toelichting blijkt niet hoe groot het hui ige tekort a n blokgroen is (in percentage of in m2), noch in hoeverre daarin door het uitvoeringsplan kan of zal worden voorzien. Dit laatste hangt weliswaar voor een groot deel van

    de wensen van de buurtbewoners af, maar een indi- catie van de gemeentelijke zienswijze in deze

    wordt in de toelichting op het plan op zijn plaats geacht.


  3. Op blz. 13 en 18 van de toelichting wordt de brug over de ringvaart in het verlengde van de Hannie Schaftstraat genoemd. De brug met de toeleidende weg worden evenwel in een afzonderlijk bestemmings- plan opgenomen. De redenen die tot deze handelswijze hebben geleid vormen wellicht eveneens een motief

    om bij het onderhavige plan terzake geen uitvoerings- wijzen als reeds vaststaand te vermelden.


  4. Het slot van de eerste alinea van punt 6.1. van de toelichting (uitvoerbaarheid) lijkt niet in over- eenstemming te zijn met het slot van de tweede alinea van datzelfde punt. In het eerste geval wordt gesteld, dat "dekkingsmiddelen worden aange- wezen, zodra het nieuwe plan vigerend is", dit als vervolg op de constatering, dat bepaalde gronden

    om niet aan de Algemene Dienst zullen moeten worden overgedragen (en het Grondbedrijf derhalve inkomsten derft, c.q. verlies lijdt).

    In het tweede geval wordt een verlies evenwel zonder meer ten laste van de algemene reserve van het bedrijf gebracht. Indien uit één en ander moet worden geconcludeerd, dat de hiervoor genoemde dekkingsmiddelen uitsluite,nd betrekking hebben op

    image

    de realisering van het uitvoeringsplan, dan is

    het dus zo, dat op het moment dat Gedeputeerde 1

    Staten over dit plan beslist, de uitvoerbaarheid daar van niet is aangetoond. Dit is een ongebruikelijke situatie die u met het provinciaàl bestuur zult moeten klaren. In punt 6.2. gaat u er overigens vanuit dat v or de realisering van dit plan noch direct, noch indirect geldelijke bijdragen mogen worden verwacht.


  5. In de toelichting wordt op blz. 4 gesproken over

    een leeftijdsopbouw per 1 januari 1972, terwijl in de bijbehorende grafiek het jaar 1974 is vermeld.

    In de derde alinea van blz. 4 is in de slotzin kennelijk een gedeelte van de tekst weggevallen.

    - 5...0 -


  6. In diverse artikelen van de planvoorschriften

    is een zgn. bijzondere gebruiksbepaling opgenomen. De toelichting (blz. 42) vermeldt hieromtrent,

    dat in die bepaling is omschreven welk gebruik

    in ieder geval als strijdig met de bestemming wordt beschouwd en dat Burgemeester en Wethouders voor dat gebruik geen vrijstelling verlenen.

    image

    Afgezien van de vraag of een dergelijk verbod van toch nog algemene strekking wel aanvaardbaar is, wordt

    erop geattendeerd, dat de bedoeling van de onder- streepte zinsnede ook niet in de voorschriften tot uitdrukking komt. Immers het tweede lid van artikel 21 omvat de bekende toverformule die

    het college verplicht om onder bepaalde omstan- digheden de vrijstelling wel te verlenen. Aangeraden wordt de toelichting terzake aan te passen.


  7. In artikel 8 tweede lid, sub b van de voorschriften is vermeld, dat de goothoogte van enig gebouw niet meer mag bedragen dan op de kaart staat aangegeven. De plankaarten missen voor de desbetreffende bestemming (Gb) evenwel een dergelijke hoogteaan- duiding.


  8. Hoewel het slechts een theoretische mogelijkheid is, wordt erop geattendeerd, dat art. 9 de mogelijkheid open laat op de met een kruisarcering aangegeven gronden (=water) bijgebouwen, bijvoorbeeld in de· vorm van "paalwoningen" te realiseren.

  9. De gehanteerde maatvoering in artikel 11 roept de volgende vragen op:

    a•. de vrijstelling heeft betrekking op met een kruisarcering aangegeven gronden, tot maximaal

    24 m2, waarbij een aanbouw aan de voorgevel niet meer dan 24 m2 en aan de achtergevel niet meer dan 18 m2 (samen 22 m2) mag bedragen.

    1. het te hulp roepen van de (overigens lang niet algemeen mogelijk gemaakte) aanbouwen ê-än een zijgevel om de vraag sub a op te lossen, levert een maximaal te bebouwen oppervlakte van 40m2 op, maar een uitbreiding van die grootte wordt alleen toegestaan voor aangepaste eengezinshuizen.

      Dit werpt de vraag op of voorgaand samenstel van voorschriften ten doel heeft om bii "normale" woningen .wa.ar de uitbreiding moge-lijkhedenaan

      !OQ:-: en achtergevel geheel. zi:jn" benut, de uit-

      1:1reid.ing aan de zijgevel tot maximaal 2 m2 te bep_erken.


      image


      image

      image

      image

      image

      image

      image


      - 51


    2. de voor aangepaste woningen voorziene uit- breiding van 40m2 kan bij andere dan (sommige) eindwoningen niet gerealiseerd worden op de met een kruisarcering aangegeven grond. Dit betekent naar de mening van de H.I.•D. dat ofwel die aangepaste woningen alleen kunnen worden verwezenlijkt ter plaatse van e·indwoningen

    met een zijdelingse uitbreidingsmogelijkheid, dan wel, dat in de voorschriften een vrijstel- ling van het in artikel 11, tweede lid, sub a

    t.b.v. aangepaste woningen mogelijk moet worden gemaakt.


  10. In artikel 13, derde lid en artikel 14, vierde lid worden eisen gesteld, ten aanzien van het maximum aantal parkeerplaatsen (minder mag dus). In dat verband doet artikel 23, derde lid, sub c,

    waarin is bepaald, dat bij wijziging van het plan door het college, de·voor parkeerruimte gereserveerde oppervlakte niet mag verminderen, vreemd aan.


    ll. Met betrekking tot de plankaarten wordt opgemerkt, dat in de legenda van het onderdeel Oost verzuimd is om in de bestemming "gemengde bebouwing" de letters Gb in te vullen, terwijl alleen onder "aanduidingen" van onderdeel West wordt verwezen naar een kadastrale kaartbijlage, welke stuk overigens niet is aangetroffen.

    Kommentaar

    ad. 1. De benamingen op de plankaarten zijn gewijzigd.

    ad. 2. Ten behoeve van het zgn. GRAP-rapport is o.a. het binnenwijks groen geïnventariseerd, waarbij de situatie per augustus 1974 wordt weergegeven. In de inventarisatie is onderscheid gemaakt in:

    1. Gebruiksgroen, bestaande uit buurtpark, kleiner buurtgroen, speelterreinen en speelplaatsen.

    2. Kijk- en aankledingsgroen, bestaande uit groen

t.b.v. de directe woonomgeving (verkavelings- gvreorekneemr.sug.rvo.end.e speelplaatsen) en dijk- en


- 52 -


Wheermolen wordt door ziJn ligging tussen spoorlijn, Where en Purmerringv art. ekenmerkt.door een onevenredig grote hoeveelheid diJkgroe , die voor de inwoners van Wheermolen thans een rela- tief geringe gebruikswaarde heeft.

Conclusie:

Wheermol.1en heeft een groot tekort aan binnenwijks

g oen, namelijk 20 m2/inw - 13,26 m2/inw = 6,74 m2/inw.

ad. 3. In de toelichting wordt duidelijk gesteld, dat de omschreven uitvoeringswijzen uitgangspunt zijn voor de planvorming van het ontwerp-bestemmingsplan

t.b.v. de Hannie Schaftbrug.

Bovendien zijn over dit uitgangspunt beslissingen genomen zodat dezerzijds niet wordt ingezien, waarom deze niet vermeld zouden moeten worden. Met name gezien de grote betrokkenheid van de wijk Wheermolen bij deze brug.

ad. 4. De constatering dat de eerste 2 alinea's van punt

    1. van de toelichting niet met elkaar in overeen- stemming zijn, is niet juist. .

      Het slot van de eerste alinea handelt over de niet meer te bebouwen gronden, welke om niet aan de algemene dienst worden overgedragen bij het afsluiten van de exploitatie. De daarna voor de nieuwe bestemming eventueel nodige dekkingsmiddelen zullen door de algemene dienst moeten worden op- gebracht. In het algemeen gaat het echter om gronden welke reeds overeenkomstig de nieuwe bestemming zijn ingericht (speel- en groenvoorzieningen, parkeer-

      De situatie in Wheermolen Gebruiksgroen

      Kijk- en aankledingsgroen

      ziet er als volgt uit:

      : 1.64 ha 1,43 m2/inw.

      13,60 ha 11,83 m2/inw.

      15,24 ha 13,26 m2/inw.

      terrein. etc.). Een verlies voor het grondbedrijf zal hieruit niet voortvloeien, daar Wheermolen een vrij ruim batig saldo oplevert.

      De tweede alinea handelt over het totaal-resultaat van het bestemmingsplan bij afsluiting van de exploitatie.

      Het in dit geval batig saldo wordt aan de algemene reserve van het grondbedrijf toegevoegd. Dit staat echter los van de financiering van het bij de herziening van het bestemmingsplan vast te stellen uitvoerings- plan.

      image



      53


      Ten aanzien van de uitvoerbaarheid verschilt de herziening van de bestemmingsplannen Wheermolen aanzienlijk met de tot dusverre door de raad vastgestelde bestemmingsplannen.

      In plaats van het jaarlijks vaststellen van een budget voor onderhoud van de openbare buitenruimten, is thans een meerjarenprogramma opgesteld, dat naast het gemeentelijk onderhoud de mogelijkheid opent voor het aanbrengen van verbeteringen. Het bestem- mingsplan beoogt deze verbeteringen (aanpassingen van wegen, straten e.d. waar onder herindeling) juridisch mogelijk te maken.

      Dit programraazal derhalve moeten worden ingepast in het mèerjarenfinanciëel beleid van de gemeenteo Dit verklaart waarom thans nog niet kan worden

      image

      aangetoond of het uitvoeringsprogramma van de huidigef omvang ook kan worden verwezenlijkt. ·'


      ad. 5. In de toelichting was foutief het jaartal 1972 vermeld, i.p.v. 1974. Dit is veranderd. Ter ver- duidelijking van het een en ander is de tekst van de derde alinea aangepast.

      ad. 6. Met deze opmerking wordt ingestemd; de toelichting is terzake aangepast.

      ad. 7. De plankaart en de voorschriften zijn terzake aangepast.

      ad. 8. Hoewel dit inderdaad slechts een theoretische mogelijkheid is, is artikel 9 toch aangevuld met de bepaling dat in het water geen gebouwen mogen werden gebouwd.

      ad. 9. De in artikel 11, lid 2, onder c genoemde 24 m2b . l , 1

      geeft de maximaal te bebouwen oppervlakte aan, 1. nen, de bestemming tuinen en erven kruisgearceerd. Indien aanbouwen aan de zijgevel niet mogelijk is, kan inderdaad niet meer dan 22m2 worden bebouwd (4 m2 voorgevel, 18 m2 achtergevel). ..

      Indien een aanbouw aan de zijgevel wel mogel1.Jk is, zullen de bewoners zelf moeten kiezen waar de aanbouw(en) gerealiseerd zal (zullen) worden.

      Zijn de uitbreidingsmogelijkheden aan voor- en achtergevel benut, dat kan de zijgevel inderdaad slechts met 2 m2 worden uitgebreid. Hiertegenover staat, dat als de bebouwingsmogelijkheden aan de voor- en achtergevel niet benut zijn, de mogelijkheid bestaat de zijgevel met 24 m2 uit te breiden.

      - 54


      image

      Is de bebouwingsmogelijkheid aan de achtergevel geheel benut, maar de bebouwingsmogelijkheid aan de voorgevel niet, dan kan aan de zijgevel 6m2 worden uitgebreid. Zo zijn vele mogelijkheden aan te geven.

      De bewoners zullen dus zelf moeten afwegen welke bebouwingsmogelijkheid ze willen benutten, waarbij de maximaal te bebouwen oppervlakte (24 m2)

      in het oog dient te worden gehouden.

      De voor aangepaste woningen voorziene uitbreiding van 40 m2 kan inderdaad niet bij andere dan (sommige) eindwoningen worden gerealiseerd. Hiervoor is ge- kozen omdat zo'n uitbreiding bij tussenwoningen

      onaanvaardbaar wordt geacht. Immers dit zou betekenen dat het grootste gedeelte van, zo niet de gehele, achtertuin volgebouwd zou kunnen worden.


      ad. 10. Aangezien artikel 23 geheel vervallen/gewijzigd is, is de è.iscrepantie tussen de artikelen 13, 14 en 23 niet·1áeer aanwezig.


      ad. ll. In het onderdeel Oost is de bestemming "gemengde bebouwing" geheel vervallen, daarom is deze bestemming niet meer in de legenda aanwezig.

      Met betrekking tot het ontbreken van een kadastrale kaartbijlage ·wordt opgemerkt, dat hoewel deze onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan,

      deze niet bij het art. 8 overleg meegestuurd is.

      ad. 27. Staatstoezich op de Volksgezondheid

      De inspecteur van de Volksgezondheid heeft aanleiding gevonden tot het maken van de volgende opmerkingen.


      1. Volgens de voor de inspecteur ten dienste staande verkeersgegevens is de Hannie Schaftstraat op grond van de Wet Geluidhinder een zoneringsplichtige weg. Tevens dient aandacht te worden besteed aan de relatie van deze straat in de toekomst met woonbebouwing in de Noord-Purmer. Volgens toezeggingen van de gemeente

        in het kader van het ICOG-overleg zal deze relatie beperkt blijven tot een functie ten behoeve van langzaam verkeer en openbaar vervoer. De toelichting is op dit punt onvolled iJ.g.

      2. Tot dusver ontbreken grenswaarden voor bestaande woningen nabij spoorwegen voor wat betreft geluidhinder.

        Aan de hand van de berekeningsmethode uit de Circulaire Spoorweglawaai kan evenwel thans reeds de geluidbelasting worden berekend. Toekomstige grenswaarden voor bestaande situaties zullen in ieder geval niet liggen onder de grenswaarden voor bestaande situaties, zoals vervat

        in deze circulaire.

        Aanvulling van de toelichting wordt gewenst geacht.

        image

        image


        - _, 5 5, -


      3. Naar de mening van de inspecteur behoort bij

        het verlenen van een permanente status voor woon- boten, tevens de opvang en verwerking van het huishoudelijk afvalwater te worden geregeld.


      4. Door het plan loopt een 8 ato aardgasleiding. Deze leiding is niet op de plankaart aangegeven. Plaat- selijk zal enige gemengde bebouwing worden opgericht nabij het tracé van deze leiding.

        Hierbij dienen de minimale afstanden volgens NEN 1091 "Veiligheidseisen voor stalen gasleidingen met

        een bedrijfsdruk boven l bar" in acht te worden genomen.


      5. Het verkooppunt voor motorbrandstoffen aan de Henri Dunantstraat dat tevens uitgerust is met een LPG-installatie noopt tot herbezinning. De vergunningverlening met betrekking tot de LPG installatie dateert uit een periode waarin de risico's van een dergelijke installatie nog onvol- doende onderkend werden.

De onderhavige situatie voldoet duidelijk niet aan de richtlijnen, vervat in het interim-standpunt van de Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu d.d.

26 april 1978.

Voor het uit de bebouwde kom verplaatsen van dit type inrichtingen zijn geen wettelijke mogelijkheden aanwezig.


Komrnentaar

ad. 1. Zoals de inspecteur terecht opmerkt, zal de relatie van de Hannie Schaftstraat met de toekomstige bebouwing in de Purmer beperkt blijven tot een functie ten behoeve van langzaam verkeer en openbaar vervoer. Dit is ook in de toelichting vermeld (blz. 18 onder 5.3. Verkeersstructuur).

De mening van de inspecteur dat de Hannie-Schaft- straat op grond van de Wet Geluidhinder een zonerings- plichtige weg is, wordt dezerzijds niet gedeeld.

Immers in artikel 74 van deze wet wordt bepaald, dat een weg waarvan door minder dan 2500 motor- voertuigen gebruik zal worden gemaakt niet zoneringsplichtig is. Dit aantal zal in de toekomst niet worden overschreden aangezien de brug alleen zal mogen worden gebruikt door het openbaar vervoer, calamiteitenverkeer en lang-

zaam verkeer. De frequentie van het openbaar vervoer zal ten hoogste 16 bussen per uur bedragen.

Uitgaande van deze (ongunstige) situatie zal op 15 meter vanuit de wegas, nabij de gevels, de geluidbelasting+ 57 dB(A) bedragen, zodat de toelaatbare geluidbelasting niet wordt over- schreden (60 dB(A) - bebouwing is aanwezig, weg in reconstructie).

- 56 -


ad. 2. Ten aanzien van de huidige situatie met betrekking tot het spoorweglawaai in de wijk Wheermolen wordt het volgende opgemerkt:

  1. er rijden 4 treinen per uur.

  2. het aantal draaistellen bedraagt overdag

    4 tot 8 en in de spits maximaal 20.

  3. de maximale snelheid tussen het station Purmerend (nabij het Cramwinckelplantsoen) en het station Purmerend Overwhere (nabij de Churchilllaan) bedraagt+ 60 km per uur.

  4. het is nog onzeker of het aantal treinen verdubbeld zal worden (dan pas na realisering van de Hemspoortunnel in 1983).

    De maximale snelheid tussen de beide stations zal in de toekomst 50 km per uur bedragen.


    De volgende geluidmetingen zijn verricht:

    1. Bij de dichtsbijzijnde laagbouwwoningen in de Saturnusstraat op 1,5 m hoogte boven maaiveld. De afstand van de spoorwegas tot de gevels bedraagt! 40m.


    2. Bij de dichtsbijzijnde hoogbouwwoningen aan de Meteorenweg"

      1. op de hoogste verdieping (+ 32 m)

      2. op de begane grond.

        Het geluidniveau bij passage van één trein bedraagt bij:

        1. 61 dB (A) Bl. 60 dB(A) B2. 61 dB(A)


De maximale grenswaarde voor het maximale geluidniveau bij passage van één trein voor woonbesternrningen bedraagt buiten de gevel: dag 70 dB(A); avond 70 dB(A);_nacht 70 dB (.A)• Deze grenswaarden wor<len niet overschreden.

ad. 3. Verwezen wordt naar het komrnentaar onder ad. 22. ad. 4. De aardgasleiding is alsnog op de plankaart aan-

gegeven. Overigens wordt opgemerkt, dat de mogelijk- heden voor het oprichten van "gemengde bebouwing" allen zijn vervallen.


ad. 5. De mening van de inspecteur dat de aanwezigheid van een verkooppunt voor motorbrandstoffen met een LPG installatie in een woonwijk niet gewenst is, wordt gedeeld.

Zoals de inspecteur terecht opmerkt, zijn er echter geen wettelijke mogelijkheden aanwezig om deze inrichting te verplaatsen.

image

image

image

image

image

image

image

image

- 57 -


- 58 -


7.3. Subcommissie voor Gemeentelijke Plannen van de Provinciaal Plano.l .o .g .i.s.che Dienst


De Cozrunissie voor Gemeentelijke Plannen heeft het ontwerp- bestemmingsplan in haar vergadering van 22 oktober 1980 behandeld en is van mening dat het overleg omtrent dit plan in voldoende mate heeft plaatsgevonden en dat de gemaakte opmerkingen merendeels zijn verwerkt.

De commissie verzoekt het plan echter aan de volgende opmerkingen aan te passen.


  1. De commissie is van mening dat het opnemen van het tracé van de straalverbinding Wormer-Leleystad, met vermelding van de uit dien hoofde toelaatbare bouw- hoogten, noodzakelijk is, ook ondanks het feit dat aanzienlijk lager is en zal worden gebouwd.

  2. Ten aanzien van het benzineverkooppunt merkt de commissie op dat zij zich met de weerlegging door de gemeente

    naar aanleiding van de door de Provinciale Waterstaat gemaakte opmerkingen, kan verenigen. De opslag van verkoop van motorpropaangas (L.P.G.) kan niet worden geregeld in voorschriften, gebaseerd op de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De commissie adviseert andere mogelijkheden te onderzoeken om opslag en verkoop van

    L.P.G. op deze plaats, in verband met de veiligheid van de omringende bewoners, te doen beeïndigen.


  3. In artikel 11, lid 2c onder 3c zijn de aan- en uitbouwen geregeld, waarbij is bepaald, dat de goothoogte van een aanbouw minimaal 2,5 meter en maximaal 4,5 meter mag bedragen. In verband met de bezonning en de lichtinval van de naaste buren zou naar da mening van de cozrunissie de aanbouw beperkt dienen te blijven tot maximaal 3 meter of tot·de vloer van de eerste verdieping.

  4. Tevens heeft de commissie enige administratief-juridische opmerkingen t.a.v. de voorschriften.


Kommentaar:

ad. 1. Het tracé van de straalverbinding is opgenomen, alhoewel de uit dien hoofde toelaatbare bouwhoogten


" 1

·- ,


Wij merken op dat de eigenaar van het benzine- verkooppunt in het bezit is van een Hinderwet- vergunning waarin de L.P.G. installatie is begrepen. Deze vergunning is .verstrekt voordat de inzichten over de veilige afstand van een L.P.G.-installatie tot de woonbebouwing werden gewijzigd. Zoals de cozrunissie bekend zal zijn is intrekking van een Hinderwetvergunning niet mogelijk, aangezien de Hinderwet deze mogelijkheid niet biedt. De enige mogelijkheid zou zijn, dat de houder van de vergunning schriftelijk zou verklaren van de vergunning geen gebruik te willen maken (art. 27, lid J Hinderwet) waardoor de vergunning vervalt.

Deze mogelijkheid is echter een fiktie, aangezien het benzinestation (incl. L.P.G.-installatie) een

goedlopend bedrijf is en de vergunninghouder - indien hiertoe al bereid - toch een fikse schadeloosstelling zal vragen.


ad. 3. Wij zijn van mening dat de in artikel 11 lid 2c onder 3c genoemde goothoogten kunnen worden gehandhaafd, aangezien de bebouwingsmogelijkheden gekoppeld zijn aan een vrijstellingsbevoegdheid van ons college

en alvorens vrijstelling wordt verleend, belangheb- benden in de gelegenheid worden gesteld schriftelijk bezwaren in te dienen (lid 4).

Aangezien het verlenen van vrijstelling een bevoegd- heid is en geen verplichting kan iedere situatie -·; i: apart bekeken worden, waarna beslist kan worden of de gevraagde vrijstelling al of niet wordt verleend.

Indien dus situaties zouden ontstaan die onaan- vaardbaar zijn voor de naaste buren, bijvoorbeeld in verband met bezonning en lichtinval kan de vrijstelling worden gew.ei gerd.

Tevens wordt verwezen naar par. 7.1 (onder ad. 2 pag 37) waar al gewezen werd op het feit dat op grond

van de vigerende bestemmingsplannen op meerdere plaat- sen de mogelijkheid bestaat om 2 m uit te breiden .... met een goothoogte van 5 tot 6 meter.


ad,.. 4,. Naar aanleiding van deze opmerkingen zijn de

hoger zijn dan de op grond van de voorschriften toegestane bouwhoogten.

volgende wijzigingen aangebracht:

- Artikel l lid pis gewijzigd in: een bij een woning

ad. 2. Ons college heeft er met belangstelling kennis van genomen dat de Commissie voor Gemeentelijke Plannen

of woonschip behorend gebouw,....

luidt:

Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden wordt, bepaald, dat

a.-- de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde, niet meer dan 15 m mag bedragen;

b. niet meer dan 1% van deze gronden mag worden

De plankaarten en de voorschriften zijn aangepast aan de laatst gevormde jurisprudentie en maken het mogelijk de gewenste ontwikkeling te realiseren.

8.1. !Q bish i g_QE_Q _Eb êE

Uit onderzoeken naar de leeftijdsopbouw is gebleken dat er in Wheermolen meer dan voldoende scholen

- De

- De

bebouwd. in de laat

ste regel van artikel 24 voorkomende naiaentwerzeiegelziwjonr,dtzogdeaatchuti.tbreidingen van de scholen

zinsnede "artikel 24" is gewijzigd in "artikel 23".


De aanbeveling aan artikel 1 lid f de zinsnede: "tenzij in de voorschriften an ers is ver eld'.' toe te voegen i.v.m. artikel 23, lid 1 sub cis niet overgenomen. Zoals bekend is artikel 21 de overgangs- bepaling en heeft deze betrekking op situaties waarbij de bestaande toestand niet overeenstemt met het bestemmingsplan. In feite kunn7n innen. lle..

bestemmingen situaties voorkomen die in striJd ziJn

met het plan.

Toch wordt in de voorschriften nooit verwezen.n ar de overgangsbepaling. Onzes inziens heeft het w77n7g

zin een uitzondering te maken voor de omschriJving van

het begrip bebouwingsgrens, temeer.daar dit bij: vrijstellingsmogelijkheden ook nooit gedaan wordt.

. \


t ) J

Voorts is er voldoende winkelruimte aanwezig.

Op grond hiervan zijn in de bestemmingen "Bijzon- dere Doeleinden" en "Winkelcentrum" de bebouwings- grenzen nauw rond de bestaande bebouwing getrokken.

Op de plankaart zijn de maximale uitbreidingsmoge- lijkheden van de woningen precies aangegeven.

Bij het bepalen van deze maximale uitbreidingsmogelijk- heden hebben stedebouwkundige overwegingen een belangrijke rol gespeeld. Aan de voorzijde van

de woningen is gedacht aan het opnemen van de mogelijkheid om voorportalen uit te bouwen.

Aan de achterzijde van de woningen ag over de ge- hele breedte van de woning worden uitgebouwd (aange- bouwd), mits de afstand tussen de achtergevel van het nieuw gebouwde gedeelte en de in de achtertuin ge- plaatste bijgebouwen tenminste 4 meter bedraagt.

Daar waar voldoende ruimte aanwezig werd geacht is de mogelijkheid opgenomen een uitbreiding opzij van de woning te realiseren.


Teneinde op de plankaart een verkeersstruktuur aan te geven is een onderscheid gemaakt tussen wegen die met "Verkeersdoeleinden I" zijn aangeduid (de wijk- verzamelweg en de wijkwegen) en de wegen die met "Verkeersdoeleinden II" zijn aangeduid (de buurt- wegen en de woonstraten).

Met de bestemming "Openbare Buitenruimte" z1Jn de gebieden aangeduid waar geen doorgaand verkeer komt.

Deze gebieden, gelegen rondom de flats en voorts de grote vrij van bebouwing zijnde plekken, worden in overleg met de betrokkenen heringericht. Op de plankaart zijn een aantal bruggetjes en tunneltjes

opgenomen om veiliger voet- en fietspaden, doorgaan- de groene routes en verbindingen met andere wijken te kunnen realiseren.

image


6.1 -


de bestemming 11 Woonschepenen bijbehorend terrein 11 is in dit plan geïntroduceerd. Op de daarvoor aangewezen gronden (waaronder water) mogen woon-

boten worden aangemeerd. Op de dijk- en dijksbermen is een stroo "gpgenomen waar schuurtjes behorende bij de vmiisëhepen.· gerealiseerd kunnen worden.

Het besta ande pad over de Wheredijk is in de bestem= ming "Dijk- en Dijksbermen" opgenomen.

8.2."Toelichting oE_de_voorschriften

Voorzover de artikelen voor zich spreken wordt daar= op niet nader ingegaan.


Artikel 1. Begripsbepalingen.

In dit artikel zijn begripsomschrijvingen opgenomen van een aantal begrippen die in de navolgende arti=

kelen .voorkomen. Voor een omschrijving van ,\ woonschip is aansluiting gezocht bij het (nog niet opeiïhaai- gemaakte) voorstel voor een wet op de woonschepen.

Artikel 3. Bijzondere Doeleinden.

De scholen, het wijkcentrum 't Noot en het tiener- centrum, het gebouw van de roeivereniging, de dans- school, het kruisgebouw en de rioolgemalen z1Jn hieronder begrepen. De Saturnusschoo"l is niet meer opgenomen, maar valt in de bestemming "openba e buiten- r ±mte. Uit het onderzoek naar de behoefte aan onderwijsruimte is gebleken dat aan deze(nood) schoolgebouwen binnen afzienbare tijd geen behoefte meer bestaat. Het ligt in de bedoeling om ter plaatse van de school een groenvoorziening te realiseren.

Artikel 4. Winkelcentrum.

0

0

Het winkelcentrum op het Kennedyplein, de apotheek en het restaurant zijn als zodanig aangeduid.

Artikel 5. Meergezinshuizen.

In Wheermolen zijn op dit moment nauwelijks woningen voor een en twee persoonshuishoudens aanwezig.

Naar aanleiding van een experiment om een aantal flatwoningen te splitsen in kleinere eenheden ten behoeve van deze categorie huishoudens, is .

dit op basis van de voorschriften mogelijk gemaakt. De bijzondere gebruiksbepaling is opgenomen, teneinde aan te geven welk gebruik van gronden en bouwwerken in elk geval strijdig is met de bestemming.


Artikel 7. Praktijkhuizen

Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid de drive-inn woningen, gelegen aan het Kennedyplein als praktijk te gebruiken.

- · 62' -

Bij de omschrijving van " aktijkruirnte in de begrips- bepaling is een beperking opgenomen van het begrip prak- tijk ten behoeve van medische- en paramedische beroepen. Voor een wijk, als iermolen met+ 10.000 inwoners be- st at behoefte aan:

l, apotheek

4 huisartsen

2 à 3 tandartsen

2 fysiotherapeuten.

In de 10 drive-inn woningen waaraan in het onderhavige bestemmingsplan de bestemming "praktijkhuis" is gegeven zijn reeds twee fysiotherapeuten, een huisarts en een apotheek gevestigd.

Op andere plaatsen in Wheermolen kunnen geen praktijken worden gevestigd. Om de gezondheidswerkers in de wijk te houden en om te kunnen komen tot een zekere concen- tratie van de gezondheidswerkers, opent het bestem- mingsplan de mogelijkheid dat dezen zich hier vestigen.

Artikel 8. Gemengde bebo'"""ûwing. -·,- ··.-

Deze bestemming heeft betrekking op een gebouw in de Planetenstraat, dat voorheen in gebruik was als ketelhuis. De voorschriften bepalen dat dit gebouw bestemd is voor opslag, maatschappelijke, culturele en recreatieve doel- einden.

Door deze bestemming is het huidige gebruik als opslag ge- legaliseerd en zijn eventuele andere.gebruiksmogelijkheden aangegeven.


Artikel 9. Woonschepen met bijbehorend terrein.

Ten behoeve van de in de Where en Purmerringvaart liggende woonschepen is op de plankaart een strook opgenomen, be- stemd voor het aanmeren van woonschepen. Voor nadere rege- len ten aanzien van het aanmeren van woonschepen biedt het bestemmingsplan geen plaats. Voor een woonschip is noch een bouwvergunning 1) noch een aanlegvergunning 2) vereist. Ten aanzien van de woonschepen worden nadere regelen gegeven in de ligplaatsvergunning. Het is ook mogelijk op

basis van artikel 168 van de Gemeentewet (in een verordening) voorzieningen op dit punt te treffen.

Uit het oogpunt van de rechtszekerheid enerzijds en uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening anderzijds is op de dijk en dijksbermen een strook opgenomen waar schuurtjes ten behoeve van de woonschepen geplaatst mogen worden.

Deze bepaling laat onverlet hetgeen in de Waterschapskeur omtrent het verrichten van activiteiten op of in de dijk is bepaald.


1) Hoge Raad d.d. 15 april 1975, N.J. 1975,274

  1. Koninklijk besluit d.d. 24 november 1972.

    ** cijfers conform: - 'beleidsnota volksgezondheid

- compendium gezondheidsstatistiek Nederland 1974.

image


_ 63 _


Art. 10 Garageboxen

De bijzondere gebruiksbepaling is opgenomen teneinde aan te geven welke vormen van gebruik in elk geval strijdig met de bestemming worden geacht.

Op deze wijze is een instrument geschapen om tegen deze vormen van oneigenlijk gebruik van garageboxen op te kunnen treden.

Artikel ll. Tuinen en erven

Dit voorschrift bepaald dat op de gronden bestemd voor Tuinen en erven en aangeduid met een enkele arcering, bijgebouwen mogen worden gerealiseerd. Hierbij is een maximum::_ gesteld van 14 m2 exclusief garage en 18 m2 inclusief garage, doch burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen tot de gehele oppervlakte van de gronden aangegeven met een enkele arcering.

Voorts kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen ten behoeve van het aanbouwen van bijge- bouwen en het uitbreiden van de woningen op de gronden bestemd voor Tuinen en erven en aangeduid met een kruisarcering.

Voordat burgemeester en wethouders deze vrijstellingen verlenen, worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun bezwaren schriftelijk kenbaar te maken.

Op deze wijze kunnen burgemeester en wethouders een goede belangenafweging maken alvorens hun besluit te nemen.


Artikel 12. Verkeersdoeleinden I

Op de kaart is precies aangegeven hoe deze straten zijn ingedeeld in rijweg, fietspad en voetpad.


Artikel 13. Verkeersdoeleinden II, en artikel 14 noenbare Buitenruimte.

D gronden met deze bestemming worden in overleg met belanghebbenden opnieuw ingericht.

Daarbij is het mogelijk tot een betere ve de ing


Artikel 21. Algemene gebruiksbepaling

In dit artikel is bepaald dat het niet is toege- staan gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming te gebruiken. De Kroon acht een dergelijke bepaling alleen aanvaardbaar, indien de zogenaamde "toverformule' is opgenomen.

In lid 2 is dan ook bepaald dat burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van deze bepaling indien strikte toepassing van de voorschriften leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Naast deze algemene gebruiksbepaling is in diverse artikelen de bijzonder gebruiksbepaling opgenomen. Hierin is omschreven welk gebruik in elk geval als strijdig met de bestemming wordt beschouwd.

Burgemeester en wethouders kunnen voor het in de bijzondere gebruiksbepaling genoemde gebruik dat strijdig is met de bestemming geen vrijstelli g verlenen, tenzij artikel 21 lid 2 van toepassing is•.

Artikel 22 Vrijstellingen.

Deze algemene vrijstellingsbevoedheid van burge- ... meester en wethouders is opgenomen teneinde een zeker versoepeling van de voorschriften te bewerk- stelligen. Het gaat hier om het in geringe mate · afwijken van het plan, waarvoor het middel van de planwijziging of het nieuwe bestemmingsplan een te zware procedure zou worden.

Artikel 23. Overgangsbepaling.

Dit artikel maakt het mogelijk gebouwen, die bij de totstandkoming van het plan reeds aanwezig waren, maar niet met dat plan in overeenstemming zijn, in afwijking van het plan voor een gedeelte te vernieuwen of te veranderen en geeft voorts

de mogelijkheid het gebouw, indien dit door een calamiteit is tenietgegaan te vernieuwen of veran- deren. Voor het hanteren van deze bepalingen is

het tijdstip van het terinzage leggen van het


van de groenvoorzieningen en parkeervo te komen. Omdat deze straten geen ov

7

orzien


ingen

plan bepalend.

Op grond .van het overgangsrecht mag het gebruik

erwegende

verkeersfunctie hebben, kan het straatbeeld eveneens aangepast worden.

Artikel 15. Benzineverkooppunt.

Overeenkomstig de laatste kroonjurisprudentie.is het benzineverkooppunt met een aparte bestemming opgenomen. .

In de oude bestemmingsplannen valt het benzine . verkooppunt binnen de bestemming Verkeersdoelei n den°

dat strijdig is met het plan en dat bij de

totstandkoming van het plan reeds aanwezig was, worden voortgezet. Voor deze bepalingen is het tijdstip waarop het bestemmingsplan van kracht wordt.. bepalend.


Artikel 24. Strafbepaling.

Overtreding van de voorschriften die in dit artikel uitdrukkelijk zijn vermeld, wordt aange- merkt als een strafbaar feit.

image


- 65 -


Als gevolg van het gewijzigd vaststellen van het onder- havige bestemmingsplan, waarbij onder andere art. 20 (Uitwerkingsbevoegheid) werd tussengevoegd, was het noodzakelijk de artikelen van de voorschriften te ver- nummeren.

Bij de _beantwoording van het vooroverleg en de toelich= ting op de voorschriften zijn evenwel nog de oude num- mers gebruikt.

Bij het lezen kan de volgende transponeringstabel van dienst zijn:


oud artikelnummer art. 1 t/m 19

art. 20 t/m 25

nieuw artikelnummer

ongewijzigd art. 20

art. 21 t/m 26



1


1

1


'

image

image

image


Hoofdstuk 9. Voorschriften

      1. tiert Brok J.A.C. van lur,

        voor eensluidend fo- hr lft

        dt se h · , ,.. erend

        . . - .:>·


        VOORSCHRIFTEN DEEL UITMAKENDE VAN HET BESTEMMINGSPLAN WHEERMOLEN 1980


        PAR. 1. INLEIDENDE VOORSCHRIFTEN ART. 1. BEGRIPSBEPALINGEN.

        In deze voorschriften wordt verstaan onder:

        1. het plan het onderhavige bestemmings- plan;


        2. de kaarten


        3. bouwwerk

          de kaarten, deel uitmakende van het plan;


          : elke constructie van enige om- vang, van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond

          is verbonden,- hetzij direct of in- direct steun. vindt in of ·o p de gronä;


        4. gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdek- te, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;


        5. bebouwing

        6. bebouwingsgrens

          één of meer bouwwerken;

          : een op de kaart aangegeven lijni welke door bebouwing

          niet mag worden ove schreden;


        7. bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige bebouwing is toege- staan;


        8. bouwlaag


        9. eengezinshuis


          een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van de onderbouw en zolderverdieping;

          een gebouw, dat uitsluitend één woning omvat;

          image

          image

          image


          ,.. - 2 -


        10. meergezinshuis


          image

        11. aangepast eengezinshuis


          1. woonschip


  1. dienstwoning


  2. winkel


  3. praktijkruimte


  4. bijgebouw


  5. verzorgend ambachtelijk bedrijf


  6. detailhandel


    een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gele- gen woningen omvat;


    een woning die door voorzieningen geschikt gemaakt is voor bewo- ning door mindervaliden;


    een zich in het water bevindend drijvend object, uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebezigd of tot woning bestemd;


    : een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het gezin van) een· persoon, wiens huisves- ting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;


    : een gebouw, dat blijkens ziJn aard en indeling een voor de detailhan- del bruikbare ruimte, doch geen van daaruit toegankelijke woning omvat, eventueel met bijbehorende magazijn- en administratieruimte;

    : een gedeelte van een woning dat

    gebruikt wordt voor een medische en/of paramedische praktijk;


    : een bij een hoofdgebouw ·of woonschip behorend gebouw dat zich visueel onderscheidt van het hoofdgebouw of woonschip;

    : een bedrijf, alwaar overwegend

    d.m.v. handwerk producten worden ver-- vaardigd of hersteld;


    het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen be- stemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik;


    - 3 -


    ART. 2. WIJZE VAN METEN

    Bij dè toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

    1. lengte, breedte en diepte: tussen de buitenwerkse gevel-

      vlakken en/of tot het hart van scheidsmuren;


    2. oppervlakte van gebouwen: tussen de buitenwerkse gevel-

      vlakken en/of de harteh·van . scheidsmuren;

    3. goothoogte van gebouwen : van de horizontale snijlijn van

      elk dakvlak met elk daaronder gelegen buitenwerks gevelvlak tot aan het gemiddelde peil van het aansluitende afgewerkte bouwperceel;


    4. inhoud van gebouwen tussen buitenwerkse gevelvlakken,

      harten van scheidsmuren, buiten zijden van dakvlakken, erkers en dakkapellen en bovenzijden van begane grondvloeren;

    5. bouwhoogte : van het hoogste punt tot aan het gemiddelde peil van het aansluitende afgewerkte bouw- perceel.

    PAR. 2. BESTEMMINGEN EN VOORSCHRIFTEN MET BETREKKING TOT DEZE BESTEMMINGEN


    ART. 3. BIJZONDERE DOELEINDEN

    1. De op de kaart voor "Bijzondere Doeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor kerken, scholen, verenigings- gebo c sociale... culturele- en sportdoeleinden,

      uti1-i.t. 1-:ts_gebouwen ( raaroncler rioolgemaal)- , - dienstwo- ningen·' open- terreinen met inbegrip van wegen en parkeervoorzieningen· alsmede de ·daarbij-behorende - bou 'lWerken ;_. _

  7. bestemmingsgrens : een op de kaart aangegeven lijn die

de grens vormt van een bestemming;

--- -- . ··- -- ·----- .

  1. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden wordt bepaald, dat:

    1. de bebouwde oppervlakte per bouwperceel niet meer mag bedragen dan op de kaart is aangegeven;

    2. de goothoogte van enig gebouw niet meer mag bedragen dan op de kaart is aangegeven;

    3. per bÓ.uwperceel niet meer dan één dienstwon.:i..nci rna<F·worden gerealiseerd. De inhoud van een df nst- woning niet meer -dan· 400 m3 mag bedragen. Voorzover·een dienstwoning vrijstaand wordt gebouwd

      n:iag _.de goothoogte.. niet. rnAAJ: dan 5,5.. m . be. -dr. _- g-..- qen.

      ·. . . -. --- .....:-·.----- - --- --- - --- .--- - - . - ·- -:

      - - .


      image

      image

      image

      image

      image

      image

      image


      -4-


    4. Met uitzondering van de dienstwoningen, boven de toegestane goothoogte, zijn uitsluitend toegestaan: bergingen, trappenhuizen en technische ruimten, waar-

      -5-


      1. in de eerste en tweede bouwlaag garages en ber- gingen gerealiseerd mo e worden; .

      2. de inhoud per woning minimaal 190 m3 dient te

        onder ruimten voor centrale verwarmings- en lift- installaties tot een maximum gezamenlijke oppervlak-

        bedragen;

      3. de goothoogte

        maximaal 35 meter mag bedragen;

        te van 10% van de oppervlakte van de dakvloer en tot een maximum bouwhoogte van 3·5 0 meter boven de maximaal toegestane goothoogte, en antennes tot een maximum bouwhoogte van 5 meter boven de maximaal toegestane goothoogte.

    5. de bouwhoogte van enig bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van het in lid d. bepaalde, niet meer dan 15 m mag bedragen.


ART. 4 WINKELCENTRUM


  1. De op de kaart voor "Winkelcentrum" aangewezen gronden zijn bestemd voor winkels, kiosken, café's, restaurants, snack rs, verzorgende ambachtelijke bedrijven, banken, magaziJnen en bergingen met de daarbij behorende bouw- werken en open terreinen.

  2. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden wordt bepaald, dat:

    1. de bebouwde oppervlakte per bouwperceel niet meer mag bedragen dat op de kaart staat aangegeven;

    2. de goothoogte van enig gebouw niet meer mag bedragen dan op de kaart is aangegeven;

    3. boven de toegestane goothoogte zijn uitsluitend toe- gestaan: bergingen, trappenhuizen en technische ruim- ten, waaronder ruimten voor de centrale verwarrnings- en liftinstallaties tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 10% van de oppervlakte van de dak- vloer en tot een maximum bouwhoogte van 3,50 meter boven de maximaal toegestane goothoogte en antennes tot een maximum bouwhoogte van 5 meter boven de ma- ximaal toegestane goothoogte.


' l.d. de bouwhoogte van enig bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van het in lid c bepaalde, niet meer dan 15 meter mag bedragen.

ART. 5. MEERGEZ I NSHUI'Z 'EN


  1. De op de kaart voor "Meergezinshuizen (Ml3 Ml3a Ml2 Mll, M4 en M2)" aangewezen gronden zijn be temd ;oor ' meergezinshuizen met de daarbij behorende bergingen

    en garages.

  2. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden wordt bepaald, dat:

    1. de op de kaart met Ml3, aangeduide gronden zijn be- stemd voor meergezinshuizen in max. 13 bouwlagen, met dien verstande, dat:

      1. in de eerste en tweede bouwlaag garages en ber- gingen mogen worden gerealiseerd;

      2. de inhoud per woning minimaal 190 m3 dient te bedragen;

      3. de goothoogte maximaal 35 meter mag bedragen.


    2. de op de kaart met Ml3a aangeduide gronden zijn bestemd voor meergezinshuizen in maximaal 13 bouwlagen met dien verstande dat: '

      4. boven de toegestane goothoogte is uitsluitend

      toegestaan een installatie t.b.v. het centrale antenne systeem te realiseren tot ee maximum bouwhoogte van 20 meter boven de maximaal toe-

      gestane goothoogte;

    3. de op de kaart met Ml2 aangeduide gronden ziJn be- stemd voor meergezinshuizen in maximaal 12 bouw- lagen met dien verstande, dat:

      1. in de eerste en tweede bouwlaag garages en ber- gingen gerealiseerd kunnen worden;

      2. de inhoud per woning minimaal 180 m3 dient te bedragen.

      3. de goothoogte maximaal 33 meter mag bedragen;

    4. de op de kaart met Mll aangeduide gronden zijn be- stemd voor meergezinshuizen in maximaal 11 bouwla- gen met dien verstande dat:

      1. in de ee ste bouwlaag garages en bergingen gerea- liseerd kunnen worden;

      2. de inhoud per woning minimaal 170 m3 dient te bedragen;

      3. de goothoogte maximaal 28 meter mag bedragen;

. e. de op de kaart voor M4 aangeduide gronden zijn be- stemd voor meergezinshuizen in maximaal 4 bouwlagen met dien verstande dat:

  1. in de eerste bouwlaag garages en bergingen ge- realiseerd kunnen worden;

  2. de inhoud per woning minimaal 170 m3 dient te bedragen;

  3. de goothoogte maximaal 11 meter mag bedragen;

  1. de op de kaart met M2 aangeduide gronden zijn be- stemd voor meergezinshuizen in maximaal 2 bouwlagen met dien verstande dat:

    1. in de eerste bouwlaag garages en bergingen gerea- liseerd kunnen worden;

    2. de inhoud per woning minimaal 85 m3 dient te be- dragen;

    3. de goothoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

  1. Boven de toegestane goothoogte zijn uitsluitend toe- gestaan: bergingen, trappenhuizen en technische ruimten, waaronder ruimten voor centrale verwarrnings- en lift- installaties tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 10% van de oppervlakte van de dakvloer en tot een maximum bouwhoogte van 3 ,50 meter boven de maximaal toegestane goothoogte,antennes tot een maximum bouw- hoogte van 5 meter boven de maximaal toegestane goot- hoogte.


    image

    -7-



    - 6 -


  2. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling ver-

    , lenen yan de in het tweede lid bepaalde minimale inhoudsmaten, indien het de verbouw van een woning betreft ten behoeve van één- en tweepersoonshuis- houdens, met dien verstande, dat de inhoud van de woning minimaal 65 m3 dient te bedragen;

  3. Tot een gebruik van de gebouwen strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 22, wordt in elk

ART. 7. PRAKTIJKHUIZEN

image

  1. De op de kaart voor "Praktijkhuizen" aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met garage en/of Q aktijk- ruimte, met de daarbij behorende bouwwerken, geen ge- bouwen zijnde.

  2. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden wordt bepaald, dat:

    1. de woningen allen aaneen gebouwd mogen worden;

    2. de voorgevelbreedte maximaal 7 meter mag bedragen;

    3. de inhoud per woning minimaal 150 m3 dient te bedra-

geval gerekend het gebruik voor de uitoefening van detailhandel, kantoor of beroep, alsmede opslag-,

de..

gen;

de go

othoogte

maximaal 8 meter mag bedragen; bestaan uit drie bouwlagen;

los-, en laadplaatsen van goederen voor handelsdoel-

einden.

de woningen mogen

f. de boÛwhoogte van

bouwwerken geen gebouwe zijnde niet


ART. 6. EENGEZINSHUIZEN

1. De op de kaart voor "Eengezinshuizen (E2a, E2b en E2c)"

meer da 15 meter mag bedragen.

3. Tot een gebruik van de gebouwen strijdig met de bestem- ming, zoals bedoeld in artikel 22_, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor de uitoefening van detail- handel, alsmede opslag-, los- en laadplaats van goe-

: jaangewezen_- gronden-

zijn bestemd voor ééngezinshuizen,:::_

·-· - -

deren voor handelsdoeleinden.

: -- .--..- .-._· ·: -. :::..:!"::.:

:: : · .--... - - --

- ..-

-· - --


2. T2in

lid E2a

.---.....- . :. ---...· -

aanzien van de bebouwing van de in het eerste bedoelde gronden wordt voor de op de kaart met aangeduide bestemming, bepaald, dat:

ART. 8. GEMENGDE BEBOUWING

  1. De op de kaart voor "Gemengde Bebouwing" aangewezen gronden zijn bestemd voor opslag, maatschappelijke -,.cul-

    1. de woningen vrijstaand mogen worden gebouwd;

    2. de inhoud per woning minimaal 500 m3 dient te bedragen;

    3. de goothoogte maximaal 5,5 . m mag bedragen;

    4. de woningen mogen bestaan uit twee bouwlagen met kap.

      .

      .

      1. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden voor de op de kaart met E2b aange- duide bestemming bepaald, dat:

        1. twee woningen aaneen mogen worden gebouwd;

        2. de ·inhou d per woning minimaal 300 m3 dient

          te bedragen; '

        3. de goothoogte maximaal 5,5 m mag bedragen;

        4. de woningen mogen bestaan uit twee bouwlagen met kap.

      2. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden voor de op de kaart met E2c aangeduide bestemming wordt bepaald, dat:

        1. de woningen allen aaneen mogen worden gebouwd;

        2. de voorgevelbreedte van de woning minimaal 6 m mag bedragen;

        3. de inhoud per woning minimaal 350 m3 dient te bedragen;

        4. de goothoogte maximaal 5 ,5 m mag bedragen;...

        5. de woningen mogen bestaan uit twee bouwlagen met kap.


          image

      3. Tot een gebruik van de gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in artikel _22 ' wordt in elk geval gerekend gebruik voor de uitoefening van detailhandel, kantoor of beroep alsmede opslag-, los- of

      laadplaats van goederen voor handelsdoeleinden.

      turele- en recreatieve doeleinden.

  2. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden wordt bepaald, dat:

    1. uitsluitend binnen de bebouwingsgrens mag worden gebouwd;

    2. de goothoogte van enig gebouw niet meer mag bedra- gen dan 3 meter.

image

ART. 9. WOONSCHEPEN MET BIJBEHOREND TERREIN

  1. De op de kaart voor "woonschepen met bijbehorend terrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor water en ligplaatsen voor woonschepen met de daarbij behorende bouwwerken.


  2. Ten aanzien van het bijbehorende terrein wordt bepaald, dat hierop uitsluitend één bijgebouw ten behoeve van woonboten mag worden gebouwd, met dien verstande dat:

    1. de goothoogte van het bijgebouw maximaal 2,5 meter mag bedragen;

    2. de oppervlakte van het bijgebouw maximaal 8 m2 mag bedragen;

      image

      image

      image


      -8-


  3. Ten aanzien van het water wordt bepaald, dat hier geen gebouwen mogen worden ge ouwd.


  4. Ten aanzien van de woonschepen wordt bepaald, dat:

    1. geen woonschepen ligplaats mogen innemen met een grotere hoogte dan 3,5 meter gemeten vanaf de wa-


      - 9 -


      4. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling

      verlenen van de onder.2 genoemde oppervlaktes tot maximaal de gehele oppervlakte van de met

      terspiegel;

    2. geen woonsc

      een enkele arcering aangegeven gronden.

      epen ligplaats mogen innemen met een c.

      epen ligplaats mogen innemen met een c.

      Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling

      maximaal 49 woon-

      maximaal 49 woon-

      grotere breedte dan 4,5 meter;

    3. binnen de in lid 1 genoemde gronden schepen een ligplaats mogen innemen.

verlenen voor het uitbreiden van woningen en het aanbouwen van bijgebouwen op de met een kruisarcering aangegeven gronden tot maximaal

ART. 10. GARAGEBOXEN

  1. De op de kaart voor "Garageboxen" aangewezen gronden zijn bestemd voor autoboxen, motor- en rijwielberg- plaatsen.

  2. Ten aanzien van de bebouwing van deze gronden wordt bepaald, dat:

    1. de gebouwen aaneen moeten worden gebouwd;

    2. de goothoogte van enig gebQ w maximaal 2,5.meter mag bedragen;

    3. de voorgevelbreedte maximaal 3 meter mag bedragen.

  3. Tot een gebruik van de gronden strijdig met de bestem- ming zoals bedoeld in artikel 22 wordt in elk geval gerekend, gebruik voor de uitoefening van detailhandel,

kantoor of beroep, alsmede opslag-,los- ot laadplaats

van goederen voor handelsdoeleinden.

ART. ll. TUINEN EN ERVEN

  1. De op de kaart voor "tuinen en erven" aangewezen gron- den zijn bestemd voor tuinen en erven, met de bij het hoofdgebouw behorende bouwwerken en open terreinen, voorzover liggende op hetzelfde bouwperceel als het hoofdgebouw.

  2. Ten aanzien van de bebouwing van de gronden, bedoeld in het eerste lid wordt bepaald, dat:

    1. voorzover deze gronden niet gearceerd op de kaart staan aangegeven, op deze gronden geen gebouwen mo- gen worden gebouwd;

    2. voorzover deze gronden enkel gearceerd staan aange- geven op deze gronden:

      1. bij elke woning op hetzelfde bouwperceel twee bijgebouwen mogen worden gebouwd;

      2. de totale oppervlakte van de bijgebouwen tezamen maximaal 14 m2 mag bedragen; indien de betrokken grond voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen bereikbaar is een garage mag worden gebouwd,waar- bij de totale oppervlakte van de bijgebouwen maxi- maal·l8 m2 mag bedragen.

      3. de bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 meter bedragen; ·

24 m2 met inachtneming van hetgeen in de volgende leden is gesteld:

  1. de gebouwen dienen aan het hoofdgebouw te worden aangebouwd;


  2. Voorzover de gronden aan de voorzijde van de woning zijn gelegen mag hierop een gebouw worden gerealiseerd, met dien verstande, dat:

    1. maximaal één aanbouw mag worden gerealiseerd;

    2. de oppervlakte maximaal 4 m2 mag bedragen;

    3. de goothoogte maximaal 2,5 m mag bedragen;

    4. de aanbouw maximaal 2/5 deel van de gevel mag beslaan;


  3. Voorzover de gronden aan de achterzijde van de woningen zijn gelegen, mag hierop een gebouw worden gerealiseerd, met dien verstande dat:

    a- · maximaal één aanbouw mag worden gerealiseerd;

    1. de totale grondoppervlakte maximaal 18 m2 mag bedragen;

    2. de goothoogte vanJ.de·gebouwen minimaal 2,5 m en maximaal 4,5 m mag bedragen;

  4. Voorzover de gronden zijn gelegen opzij van hoekwoningen, ma§'·· hierop een gebouw

    worden gerealiseerd, met dien verstande dat:

    1. maximaal één aanbouw mag worden gerealiseerd;

    2. de oppervlakte maximaal 18 m2 mag bedragen;

    3. de goothoogte maximaal 2,5 m mag bedragen;

    4. erfafscheidingen mogen worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 1.80 m:


    5. de bouwhoogte van enig .bouwwerk geen gebouw zijnde niet meer dan 15 m mag bedragen;


      1. In afwijking van hetgeen in lid 2 is bepaald, kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen voor het uitbreiden van woningen tot maximaal 40 m2 ten behoeve van voorzieningen die voor aangepaste eenge- zinshuizen noodzakelijk worden geacht;

        '

      2. Alvorens de vrijstelling als bedoeld in lid 2 onder b.4., in lid 2 o der c en in lid 3 te verlenen worden belang- helf>enden in de gelegenheid gesteld schriftelijk bezwa- ren in te dienen;

        image


        - 10 -


      3. Tot een gebruik van de gebouwen strijdig met de bestem- ming zoals bedoeld in artikel U-· wordt in ieder geval

      gerekend het gebruik voor de uitoefening van detail- handel, kantoor of beroep, alsmede opslag, los- of laadplaats van goederen voor handelsdoeléiril.den;._.


      ART.-12. VERKEERSDOELEINDEN I

      1. De op de kaart voor "Verkeersdoeleinden I" aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen met inbegrip van parkeerstroken, fiets- en voetpaden, groenstroken en de daarbij behorende bouwwerken met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.

      2. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden wordt bepaald, dat: I'

        1. de bouwwerken zodanig moeten worden gesitueerd, dat

          - 11 -

      3. Op de in lid 1 genoemde gronden mogen de volgende aantallen parkeerplaatsen worden gerealiseerd:

        1. voor gezinswoningen minimaal 1,3 parkeerplaats per

          •..woning, maximaal 1,5 parkeerplaats per woning;

        2. voor eenpersoonshuishoudens minimaal 1 parkeer-

          .. plaats per woning, maximaal 1,2 parkeerplaats per woning;

        3. voor bejaardenwoningen minimaal 0,8 parkeerp1aats per woning, maximaal 1 parkeerplaats per woning.

      4. De bouwhoogte van enig bouwwerk geen gebouw zijnde mag niet meer dan 15 m bedragen.


      • 5. De inrichting geschiedt na overleg met de belang- hebbenden die in de gelegenheid worden gesteld schriftelijk bezwaren in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders.


      ART 14. OPENBARE BUITENRUIMTE..

      mag

      mag

      1. De op de kaart voor "openbare buitenruimte.". aange-

      het verkeer daardoor niet wordt gehinderd;

      1. de goothoogte van enig gebouw maximaal 3,5 m

        wezen gronden zijn bestemd voor ontsluitingswegen, parkeerplaatsen, fiets- en voetpaden, groenvoorzie-

        bedragen;

      2. de oppervlakte bedragen;

        van enig gebouw maximaal 15 m2 mag ningen en speelgelegenheden met de daarbij behorende bouwwerk:en.

      3. de bouwhoogte van enig bouwwerk geen gebouw zijnde, maximaal 15 m mag bedragen;


ART. 13. VERKEERSDOELEINDEN II


  1. De op de kaart voor "Verkeersdoeleinden II" aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, met inbegrip van parkeerstroken, fiets- en voetpaden en groenstroken, die naar hun aard en inrichting geschikt zijn voor buurt- verkeer, alsmede voor verkeersonderbrekingen, met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde :


  2. De gronden dienen zodanig te worden ingericht dat alle vormen van buurtverkeer mogelijk zijn, waarbij in hoofd- zaak gelet wordt op het gebruik voor voetgangers, fietsers en gemotoriseerd verkeer door bewoners, terwijl het berijdbare gedeelte van de verharding geschikt blijft voor verzorgend verkeer (ambulance, politie, brandweer, vuilophaaldienst, rijdende winkels en verhuiswagens);

  1. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden wordt bepaald, dat:

    1. de oppervlakte van een gebouw maximaal 10 m2 mag bedragen;

    2. de goothoogte van een gebouw maximaal 3 m mag bedragen;

    3. de bouwhoogte van enig bouwwerk geen gebouw zijnde niet meer dan 15 m mag bedragen; · .

    4. maximaal 1% van deze gronden bebouwd mag worden.

  2. De ro den dienen zodanig te worden ingericht, dat de inliggende gebouwen te allen tijde voor kalami- teitenverkeer toegankelijk zijn.


  3. Op de in lid 1 genoemde gronden mogen de volgende aantallen parkeerplaatsen worden gerealiseerd:

    1. voor ge inswoningen minimaal 1,2 parkeerplaats

      .-per:..woning,.. maximaë;l 1,3 parkeerplaats per woning;

    2. voor eenpersoonshuishoudens minimaal 1 parkeer- plaats er woning, maximaal 1,2 parkeerplaats per woning;

      c.. voor bejaardenwoningen minimaal 0,8 parkeer- plaats per woning, maximaal 1 parkeerplaats per woning.


  4. De inric_hting van de gronden geschiedt na overlegd

mett dledbelang·hfteb1be.n.den die in de geleg.enhei'd wor en

ges e sehri e iJk bezwaren in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders

image

image

image

image

image


- 12 -

ART;- 15 · BENZINEVERKOOPPUNT

  1. De op de kaart voor "benzineverkooppunt" aangewezen gronden zijn bestemd voor verkooppunt van motorbrand- stoffen annex servicestation met de daarbij behorende bouwwerken.

  2. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden wordt bepaald, dat:

    1. de bouwhoogte maximaal 6 m mag bedragen;

    2. maximaal 60% van deze gronden mag worden bebouwd.


ART. 16. WATER

  1. De op de kaart voor "water" aangewezen gronden ziJn bestemd voor water met de voor de waterhuishouding en het verkeer te water noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

  2. De bouwhoogte van enig bouwwerk geen gebouw zijnde mag niet meer dan 15 m bedragen.


ART. 17. OPENBAAR GROEN

  1. De op de kaart voor "Openbaar groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen,

    voetpaden en speelplaatsen met de daarbij behorende bouwwerken.


  2. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden wordt bepaald, dat:

    1. de goothoogte van een gebouw niet meer mag bedragen dan 3m;

    2. de oppervlakte van een gebouw niet meer mag bedragen dan 10 m2;

    3. maximaal 1% van deze gronden mag worden bebouwd. ) l

    4. de bouwhoogte van enig bouwwerk geen gebouw zijnde niet meer dan 8m mag bedragen.

ART. 18. DIJK EN DIJKSBERMEN

  1. De op de kaart voor "dijk en dijksbermen" aangewezen gronden zijn bestemd voor waterkering, waterbeheer- sing, fiets- en voetpaden en openbaar groen en de voor

    ..dit gebruik noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde. ·


  2. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid be9oelde gronden wordt bepaald, dat:

a de bouwhoogte van enig bouwwerk geen gebouw zijnde niet meer dan 15 m mag bedragen;

b. niet meer dan 1% van deze gronden mag worden bebouwd.

-13-


ART. 19. TRANSFORMATORSTATIONS

  1. De gronden bestemd voor "transformatorstations" zijn bestemd voor de ten behoeve van de electriciteits- voorziening noodzakelijke bouwwerken.


  2. Ten aanzien van de bebouwing wordt bepaald, dat:

    1. de goothoogte van enig gebouw maximaal 3,5 meter mag bedragen;

    2. de oppervlakte van enig gebouw maximaal 25 m2 mag bedragen.

ART. 20. UITWERKINGSOPDRACHT


  1. Burgemeester en wethouders moeten de in het tweede lid genoemde bestemming uitwerken overeenkomstig het be- paalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Or- dening met inachtneming van de volgende regelen:

    1. de strukturele opzet van het plan mag bij de uit- werking niet worden aangetast;

    2. alvorens tot vaststelling van de uitwerkingsplannen over te gaan, stellen burgemeester en wethouders belanghebbenden in de gelegenheid schriftelijk hun bezwaren. kenbaar te m ken. Ingekomen bezwaarschrif- ten zullen bij de indiening van het uitwerkingsplan bij Gedeputeerde Staten worden meegezonden;

    3. het bouwen dient plaats te vinden overeenkomstig de d'bor burgemeester en wethouders vastgestelde en door Gedeputeerde Staten goedgekeurde uitwerking;

    4. in afwijking van het in lid c bepaalde, is bouwen mogelijk vóór de uitwerking rechtskracht heeft ver- kregen, indien aan de volgende eisen is voldaan:

      1. het bouwplan past in het ontwerp-uitwerkingsplan;

      2. Gedeputeerde Staten hebben verklaard daar geen bezwaar tegen te hebben;

      3. voordat de onder 2 bedoelde verklaring van geen bezwaar wordt aangevraagd, ligt het bouwplan, vergezeld.v n het ontwerp-uitwerkingsplan na vooraf- gaan e publikatie gedurende 14 dagen voor een ieder ter inzage; gedurende deze periode worden belang- hebbenden in de gelegenheid gesteld bezwaren te- gen het bouwplan in te dienen.

  2. VERKEERSDOELEINDEN III


  1. De op de kaart.voor "verkeersdoeleinden III" aangewe- zen gronden ziJn bestemd voor wegen met inbegrip van fietspaden v etpaden, bermen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water, alsmede de daarbij behorende

    bouwwe7ken waarondker bruggen, duikers e.d., met uit- zondering van ver ooppunten voor motorbrandstoffen.

    image


    - 14 -


  2. Ten aanzien van de bebouwing van de in het eerste lid bedoelde gronden wordt bepaald, dat:

    1. de bouwwerken zodanig moeten worden gesitueerd dat het verkeer niet wordt gehinderd;

    2. de oppervlakte van enig gebouw niet meer dan 20 m2 mag bedragen;

    3. de goothoogte van enig gebouw niet meer dan 2,5 m mag bedragen;

    4. de bouwhooqte van eniq bouwwerk qeen gebouw zijnde niet meer dan 15 m mag bedragen;


PAR. 3. ALGEMENE BEPALINGEN

  1. Algemene bepalingen met 9etrekking tot het gebruik van . gronden voor bebouwing


    ART. 21. ONGEOORLOOFDE WIJZE VAN BOUWEN )l

    Het is niet toegestaan op enig terrein of bouwperceel zodanig te bouwen dat daardoor op een aangrenzend

    terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet met de voorschriften zou overeenstemmen of voor zover er reeds aldaar een afwijking met de voor- schriften bestaat, zodanig te bouwen, dat deze afwijking nog·zou worden vergroot.


  2. Algemene bepalingen met betrekking tot het gebruik van gronden anders dan voor bebouwing.


    -

    -

    ART. 22. ALGEMENE GEBRUIKSBEPALING

    1. Behoudens het bepaalde in artikel 24 lid 3 tot en met 6 is het niet toegestaan de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig

      met de bij dit plan aan deze gronden en bouwwerken gegeven bestemming.

    2. Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling, indien strikte toepassing van het in het eerste lid bepaalde leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

      -15-


  3. Algemene bepalingen met betrekking tot vrijstellingen en wijzigingsbevoegdheden.

ART. 23. VRIJSTELLINGEN

Bu.r gemeesteren wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in het plan bepaalde voor:

  1. de bouw van utilitaire gebouwen zoals transformator- huisjes en gemalen, mits het voor bebouwing bestemde gronden betreft en met dien verstande, dat de opper- vlakte maximaal 25 m2 mag bedragen en de goothoogte maximaal 3,5 meter mag zijn.

  2. het. in geringe mate afwijken van en vastg ste d onder- deel van een bestemmingsgrens of van de-richting van een

    straat of de vorm van een plein en van de dienovereenkom tig vastgestelde vorm van een bebouwingsstrook, indien bij definitieve uitmeting blijkt, dat enige afwijking nood- zakelijk is;

  3. het afwijken van de voorgeschreven goothoogte en voor- gevelbreedte van de gebouwen met maximaal 50 cm;

  4. het afwijken van de voorgeschreven inhoudsmaten van woonhuizen met maximaal 5%.


    PAR. 4. OVERGANGS-, STRAF- en SLOTBEPALING ART. 24. OVERGANGSBEPALING

    1. Een niet met het plan overeenkomend bouwwerk, dat op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp

      van dit plan aanwezig, dan wel in aanbouw was of gebouwd kan worden krachtens een vóór dat tijdstip verleende bouwvergunning, dan wel een aangevraagde bouwvergunning die verleend had moeten worden, mag:

      1. voor een gedeelte worden vernieuwd of in beperkte mate worden veranderd, mits de bestaande afwijking van de aard van de bestemming niet wordt vergroot;

      2. met ten hoogste 15% van de oppervlakte van het bouw- werk als bedoeld in de aanhef van dit lid worden ver- groot, mits daardoor de naar de weg toegekeerde be- bouwingsgrens niet wordt overschreden en overigens de bestaande afwijking van de aard van de bestemming niet wordt vergroot;

      3. geheel worden vernieuwd, zonodig met overschrijding

        van de bebouwingsgrenzen, indien het bouwwerk tengevolge van een calamiteit is vernield, mits de aanvrage

        binnen drie jaar na het tenietgaan is ingediend en mits de bestaande afwijking ook naar de aard niet wordt vergroot, een en ander behoudens onteigening overeenkomstig de wet.



        Il


        image

        -16-


    2. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verle- nen van de bepalingen van het plan ten behoeve van een bouwwerk, als bedoeld in het eerste lid, voor:

      image

      1. het geheel vernieuwen en veranderen van bouwwerken als bedoeld in het eerste lid, mits de naar de weg toegekeerde bebouwingsgrens niet wordt overschreden en de bestaande afwijking ook naar de aard niet w·ordt vergroot;


      2. het ingrijpend veranderen van bouwwerken, als be- doeld in het eerste lid en eventueel uitbreiden van de bestaande oppervlakte hiervan met ten hoogste 15%, mits de naar de weg toegekeerde bebouwingsgrens niet wordt overschreden en de bestaande afwijking ook naar de aard niet wordt vergroot.


        Met uitzondering van:

        1. artikel 24, lid 3 voor zover betreft de zinsnede: "onverminderd het bepaalde in enig wettelijk voors chrift";

        2. artikel 24, lid 4;

        3. rtikel 24, lid 6, voor zover betreft het woord: "vierde";

        4. artikel 25, voor zover betreft de zinsnede: "het hervatten van een gebruik, dat gedurende een tijdvak van drie jaar gestaakt is geweest als bedoeld in het vierde lid"


        Goe dg e keurd bij besluit van hei:Jen,K .SL..I

        image

        Haar le m, 2 6 QKT, 1982 . -


    3. Bouwwerken en gronden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan op andere w jze in ge- bruik zijn dan in dit plan is bepaald, mogen, onvermin- derd het bepaalde in enig wettelijk voorschrift, als

      zodanig in gebruik blijven, mits de bestaande afwijking image op generlei wijze ook naar de aard wordt vergroot of

      verzwaard.

      image

    4. Indien het in het vorig lid bedoelde gebruik gedurende een ononderbroken tijdvak van tenminste drie jaar is gestaakt, mag het niet worden hervat, tenzij het be- woning betreft van een als woonhuis gebouwd of verbouwd gebouw. ·


      image

    5. In geval het een gebruik van gronden en bouwwerken be- treft, liggende in het gebied waarvan de bestemming

      image

      nog niet is verwezenlijkt, is een wijziging in een ander van het plan afwijkend gebruik toegestaan, dit nieuwe gebruik mag niet meer afwijken van het in het plan be- paalde dan het voorafgaande.

      image

      image

    6. Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling ten behoeve van een ander gebruik dan uit hoofde van het bepaalde in het derde, vierde en vijfde lid is toegestaan, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt

image

tot ,een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.


ART. 25. STRAFBEPALING

Een strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is elke overtreding van het

bepaalde in artikel 22lid 1 met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken en elke overtreding met betrek- king tot het vergroten en de verzwaring van de afwijking als bedoeld in het derde lid, het hervatten van een gebruik, dat gedurende een ononderbroken tijdvak van drie jaar ge- staakt is geweest als bedoeld in het vierde lid en het wijzigen in een van het plan meer afwijkend gebruik als bedoeld in het vijfde lid van artikel 24;--

ART. 26. SLOTBEPALING

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de ti- tel "Voorschriften bestemmingsplan Wheermolen 1980".


Il

Ge dep u teerde Staten van Noord-Hoil$pc ,


image

, voorzitter


.J , griffier


image

image