direct naar inhoud van 5.1 Geluid
Plan: Herinrichting Tramplein 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0439.BPTRAM2013-va01

5.1 Geluid

Artikel 3.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening schrijft voor dat voor zover de uitvoering van de Wet geluidhinder zulks vereist, het bestemmingsplan aangeeft:

  • a. de ligging en de afmetingen van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en van geluidsgevoelige terreinen, die gelegen zijn binnen de zone van een weg, spoorweg of industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • b. de functie van de voornaamste wegen, alsmede het dwarsprofiel of het aantal rijstroken daarvan dan wel de as van de weg waarmee gerekend is, bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder.
5.1.1 Beleidskader

De Wet geluidhinder schrijft voor dat in ruimtelijke plannen die betrekking hebben op gronden die langs een verkeersweg gelegen zijn, onderzocht wordt of op de gevel van gebouwen de maximaal toegestane geluidsbelasting niet wordt overschreden.

Langs alle wegen bevinden zich als gevolg van de Wet geluidhinder geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/h-gebieden. Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. De zonebreedte is afhankelijk van een binnen of buitenstedelijke ligging en de hoeveelheid rijstroken van de weg en wordt gemeten uit de rand van de weg.

Voor wegen die zijn ondergebracht in een 30 km/h-gebied geldt geen wettelijke geluidszone en is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai in nieuwe situaties op grond van de Wgh niet verplicht. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening echter aannemelijk te worden gemaakt dat sprake is van een aanvaardbaar geluidsniveau. Indien dit niet aannemelijk is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevels noodzakelijk, mogelijk en doelmatig zijn. Bij gebrek aan wettelijke normen kunnen uitsluitend de eerder vermelde voorkeursgrenswaarde en de uiterste grenswaarde uit de Wgh als referentiekader worden gehanteerd. Daarnaast is van belang dat de maximaal aanvaarde binnenwaarde op grond van het Bouwbesluit ten hoogste 33 dB bedraagt.

5.1.2 Analyse

De Jaagweg zal een 30 km/uur-gebied worden. Een geluidsonderzoek is derhalve niet wettelijk verplicht. Om te voldoen aan het criterium van een 'goede ruimtelijke ordening' is wel een akoestische analyse opgesteld (M+P raadgevende adviseurs, rapportnummer M+P.GPUR.12.01.1, 30 mei 2012). Uit dit onderzoek blijkt dat een rijwegverharding van beton het beste resultaat oplevert voor toepassing op het busstation en de Jaagweg. Met deze betonverharding blijft de duurzaamheid hoog en de geluidbelasting op de omringende gevels gering. De voorkeursgrenswaarde is 48 dB. In de directe omgeving van het busstation is de geluidsbelasting op de gevel gemiddeld 50 dB. Gezien de zeer geringe overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is er sprake van een goede ruimtelijke ordening.

5.1.3 Conclusie

De wetgeving rondom geluidhinder levert geen belemmering op voor het project.